Inloggen

Elektriciteit

CCVX Voorbeeldtentamen 14 | Opgave 2

Opgaven komen van de CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit? Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.

Vraag a

In het schema is te zien dat weerstand R en het lampje met elkaar in serie staan. In een serieschakeling geldt dat de spanning zich verdeelt. In dit geval is de batterijspanning 6,0 V en zijn er geen andere componenten dan het lampje en de weerstand in de stroomkring. Dat betekent dat op elk moment geldt

Ulampje + UR = 6,0 V

en dus

UR = 6,0 - Ulampje

Als het lampje uit is is de spanning over het lampje 6,0 V en is de spanning van de weerstand dus 0 V. Als het lampje aan is, is de spanning over het lampje 3,5 V en is de spanning over de weerstand dus 6 - 3,5 = 2,5 V. Zie afbeelding hieronder.

Vraag b

De weerstand van het lampje zelf berekenen we met de wet van Ohm en vinden dan

Rlampje> = U/I = 3,5 / 0,25 = 14 Ω

Om door het lampje en de weerstand een stroom van 250 mA te laten lopen moet voor de totale weerstand in de stroomkring gelden

Rtotaal = 6,0 / 0,25 = 24Ω

De totale weerstand is in een serieschakeling altijd de optelsom van de afzonderlijke weerstanden dus moet gelden Rtotaal = Rlampje + Rweerstand en vinden we

Rweerstand = 24 - 14 = 10Ω




Voor de complete uitwerkingen moet je eerst inloggen.









Vraag over "Elektriciteit"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Elektriciteit

Over "Elektriciteit" zijn nog geen vragen gesteld.