Videolessen zijn korte lessen waarin ik je in een paar minuten uitleg wat je echt moet weten.
Alles wat je moet kennen voor je CCVX-tentamen wordt behandeld. meer info...
Kom je er zelf niet uit?
Stel je vraag online.
Meer info...
Opgaven komen van de CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit?
Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.
Vraag a
Op het scherm van de oscilloscoop lezen we bij kanaal 1 af dat 2,5 trillingen 8,1 hokjes duren. Één trillingstijd is dus 8,1/2,5 = 3,24 hokjes. De tijdbasis van de oscilloscoop staat ingesteld op 0,5 ms per hokjes. Voor de trillingstijd (T) vinden we dan
Punt Q bevindt zich verder van de geluidbrond van P. Het geluid bij Q zal dus iets zachter zijn. Om toch dezelfde amplitude op het oscilloscoopscherm te krijgen moet het signaal van punt Q iets meer versterkt worden dan het signaal van punt P. De ingestelde gevoeligheid voor Q is dus iets groter en de gevoeligheid van P zal dus iets kleiner zijn dan die van Q.
Vraag c
In tekening in de opgave (figuur 1) is te zien dat punt Q net iets meer dan één golflengte verder van de bron staat dan punt P. Het signaal van Q zal dus ook een hele periode + een beetje achterlopen op het signaal van P. In het oscilloscoopbeeld zijn hele periodes verschil niet te onderscheiden maar wel het kleine beetje dat Q achterloopt. Te zien is dat kanaal 2 ietsje (ongeveer ¼ periode) achterloopt. Kanaal 2 is dus Q en P is dus aangesloten op kanaal 1.
Vraag d
In de grafiek (figuur 3) is af te lezen dat het gereduceerde faseverschil (ΔφR) tussen P en Q gelijk is aan 0 bij f = 440 Hz. Als ΔφR = 0 betekent dit dat het faseverschil Δφ gelijk is aan n (met n=0,1,2,3…). De eerstvolgende frequentie waarbij ΔφR 0 is is 660 Hz. Hierbij is het faseverschil gelijk aan n+1. Voor het faseverschil geldt
Δφ = Δx / λ
Uit v=f·λ volgt λ=v/f. Als we dit hier invullen vinden we
Δφ = Δx / (v/f)
Hieruit volgt voor de snelheid v
v·Δφ = f·Δx
Invullen van de faseverschillen n en n+1 bij de frequenties van 440 en 660 Hz geeft
v·n = 440 · 1,19 v·(n+1) = 660 · 1,19
Als we deze twee vergelijking van elkaar aftrekken vinden we
v·(n+1) - v·n = 660·1,19 - 440·1,19
vn + v - vn = (660 - 440)·1,19
v = 220·1,19
v = 261,8 m·s-1
Afgerond een snelheid van 262 m·s-1.
Vraag over "Geluid"?
Hou mijn naam verborgen voor andere bezoekers
Sorry
: (
Als je een vraag wil stellen moet je eerst inloggen.