Opgaven komen van de
CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit?
Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.
Vraag a
Volgens de
algemene gaswet en de
wet van Gay-Lussac zijn druk (p) en temperatuur (T) evenredig met elkaar. Een daling van de temperatuur leidt dus tot een lagere druk. Hierdoor wordt de overdruk ten opzichte van de buitenlucht iets kleiner waardoor ook de kans iets groter wordt dat er lucht van buiten in de tank kan komen. De kans op het ontstaan van een explosief mengsel zal dus iets
toenemen.
Vraag b
Het warmtelek bedraagt 350 kW. In een etmaal betekent dit een energie van
350·10
3 ·24·60·60 = 3,024·10
10J
Het verdampen van 1 kg vloeibaar aardgas kost 0,51·10
6 J. De hoeveelheid aardgas die dus in een etmaal moet verdampen om het warmtelek te compenseren is dus
3,024·10
10 / 0,51·10
6 = 59294 kg
Met een
dichtheid van 423 kg/m
3 vinden we met m=ρ·V
V = m/ρ = 59294 / 423 = 140,175 m
3Afgerond is dit een volume van 1,4·10
2 m
3 dat per dag moet verdampen.
Vraag c
De
kinetische energie van de moleculen bepaalt de
temperatuur. Tijdens het verdampen verandert de temperatuur niet en dus ook de kinetische energie van de moleculen niet. Wat wel verandert tijdens het verdampen is de afstand tussen de moleculen. In de
vloeibare fase klitten de moleculen aan elkaar. In de
gasfase zijn de moleculen los van elkaar. De energie is nodig om de moleculen los van elkaar te krijgen. De potentiele energie (= energie die zou vrijkomen als ze weer aan elkaar vast zouden klitten) van de moleculen neemt hiermee toe.
Vraag d