Inloggen

Injectiespuit

CCVX Voorbeeldtentamen 6 | Opgave 5

Opgaven komen van de CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit? Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.

Vraag a

Het maximale volume van de spuit is 1,0 mL. Dit is gelijk aan 1,0·10-3/1000 = 1,0·10-6 m3. Voor het volume van een cilinder geldt V = πr2·h (zie Binas tabel 36B). In dit geval is h gelijk aan LV en r de helft van de binnen­diameter van de spuit (½·dr). Voor LV vinden we dan

LV = V /π·r2

LV = 1,0·10-6 / π(½·4,7·10-3)2

LV = 1,0·10-6 / π(½·4,7·10-3)2

LV = 0,057638 m

Afgerond is dit een lengte van 5,8 cm.

Vraag b

Vallen is een eenparig versnelde beweging met een versnelling van 9,81 m·s-2. Bij een beginsnelheid van 0 geldt hierbij voor de afgelegde weg in verticale richting sy = ½·g·t2. In 0,17 s wordt dan een afstand afgelegd van

sy = ½·9,81·(0,17)2 = 0,14175 m

Afgerond is dit een hoogte van 14 cm.




Voor de complete uitwerkingen moet je eerst inloggen.









Vraag over "Injectiespuit"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Injectiespuit

Op vrijdag 22 apr 2022 om 13:23 is de volgende vraag gesteld
Kunt u toelichten waarom ik de formule s = 1/2at^2 moet gebruiken bij vraag b? Ik snap dat de formule afgeleid is van s = vt en v = at, maar ik begrijp niet wanneer ik deze formule moet gebruiken.

Erik van Munster reageerde op vrijdag 22 apr 2022 om 15:34
s = ½·a·t^2

s= afgelegde weg (m)
a = versnelling (m/s^2)
t = tijd (s)

Je berekent hiermee de afgelegde weg bij een eenparig versnelde of vertraagde beweging waarbij de begin- of eindsnelheid 0 is. In deze opgave wordt hierbij alleen gekeken naar de afgelegde weg in verticale richting.

De formule hoort niet (meer) bij het VWO eindexamen maar je mag hem wel gewoon gebruiken (zoals hier dus).