Inloggen

Mechanica

CCVX Voorbeeldtentamen 15 | Opgave 1

Opgaven komen van de CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit? Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.

Vraag a

Het horizontale gedeeltte tussen Q en R wordt afgelegd met een constante snelheid van 3,40 m/s (eenparig). Met v=s/t vinden we voor de tijd

t = s/v = 0,0850 / 3,40 = 0,0250 s

Het steentje doet er dus afgerond op 3 significante cijfers 2,50·10-2 s over.

Vraag b

Volgens de wet van behoud van energie is de kinetische energie die het steentje beneden de helling heeft gelijk aan het verschil in zwaarte-energie. Er geldt dus

Ek = ΔEz

½·m·v2 = m·g·Δh

Voor het hoogteverschil (Δh) vinden we dan

Δh = ½·m·v2 / (m·g)

Δh = ½·v2 / g

Δh =½ ·3,402 / 9,81 = 0,5892 m

Vanuit hoek α gezien is Δh de overstaande zijde en de helling PQ de schuine zijde. Er geldt dus

sin α = Δh / PQ

PQ = Δh / sin &aplha; = 0,5892 / sin 17,5° = 1,9594 m

Afgerond is dit een lengte van 1,96 m.




Voor de complete uitwerkingen moet je eerst inloggen.









Vraag over "Mechanica"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Mechanica

Ariyan Edeman vroeg op maandag 17 mrt 2025 om 18:40
en hoezo maak je hierbij geen gebruik van de kinetische energie ook, maar alleen van de zwaarte energie

Erik van Munster reageerde op maandag 17 mrt 2025 om 19:44
Er is natuurlijk kinetische energie als de massa beneden is. Alleen heb je die niet nodig om de arbeid en daarmee de kracht en de versnelling te berekenen. Het verschil in zwaarte-energie is genoeg om de verrichtte arbeid te berekenen.

(Dat dit beneden de helling omgezet is in kinetische energie is voor het beantwoorden van deze vraag niet relevant)


Op maandag 3 mrt 2025 om 12:04 is de volgende vraag gesteld
Hoe weet je bij vraag c dat je Ez moet gelijk stellen aan W?

Erik van Munster reageerde op maandag 3 mrt 2025 om 13:26
Er wordt een versnelling gevraagd. Daardoor kom je (hopelijk) op het idee dat je iets met de 2e wet van Newton (F=m•a) moet doen en dus met kracht (F).

Verder weet je het hoogteverschil en dus de zwaarte-energie. Als je iets met energie én kracht moet uitrekenen kom je (hopelijk) op het idee dat dit met arbeid moet (W=F•s).

Meestal is het in gedachten terugdenken vanuit wat er precies gevraagd wordt. Kan best lastig zijn als er, zoals hier, best wat stappen liggen tussen vraag en antwoord.

Onthoudt: als je iets met kracht én energie moet heb je vrijwel altijd de arbeid nodig in je berekening.