Videolessen zijn korte lessen waarin ik je in een paar minuten uitleg wat je echt moet weten.
Alles wat je moet kennen voor je CCVX-tentamen wordt behandeld. meer info...
Kom je er zelf niet uit?
Stel je vraag online.
Meer info...
Opgaven komen van de CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit?
Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.
Vraag a
Als we aannemen dat het wiel niet slipt is de baansnelheid van de buitenkant van de band gelijk aan de snelheid waarmee de motor rijdt. Voor de baansnelheid geldt v=2πr/T. Voor de omloopttijd (T) vinden we dan met v = 19,4444 m/s (=70 km/h) en r = 0,226 m (helft van 45,2 cm)
T = 2πr/v
T = 2π·0,226 / 19,4444 = 0,073029 s
Voor de omloopfrequentie (aantal omwentelingen per seconde) vinden we dan met f=1/T
f = 1 / 0,073029 = 13,6932 s-1
Afgerond maakt het wiel 14 omwentelingen per seconde.
De snelheidsmeter werkt door het meten van het aantal omwentelingen per seconde. Als de snelheidsmeter 70 km/h aangeeft is het aantal omwentelingen per seconde en dus ook T nog steeds hetzelfde als eerder. Alleen de straal van het wiel is door het slijten van de band verminderd met 9,0 - 1,5 = 7,5 mm. Dit betekent dat r is afgenomen van 0,226 naar 0,2185 m (0,226 - 0,0075). Voor de werkelijke snelheid vinden we dan met v = 2πr/T
v = 2π·0,2185 / 0,073029 = 18,7991 m/s
Omgerekend en afgerond is dit een snelheid van 68 km/h.
Vraag b
Voor een cirkelvormige beweging is altijd een middelpuntzoekende kracht nodig. In dit geval is deze kracht gericht op het midden van de denkbeeldige cirkel waarlangs de Shana beweegt (punt M).
Sorry
: (
Voor de complete uitwerkingen moet je eerst inloggen.