Inloggen

Radioactief verval

CCVX Voorbeeldtentamen 15 | Opgave 4

Opgaven komen van de CCVX-website. Kom je er zelf niet zelf uit? Dan kun je hieronder je vraag stellen. Ook kun je hieronder eerder gestelde vragen over deze opgave vinden.

Vraag a

Tritium is 31H en helium-3 is 32He. Het atoomnummer gaat bij het verval met 1 omhoog wat duidt op β--verval. Zo staat het ook in Binas tabel 25. De vervalvergelijking wordt dus

31H → 32He + 0-1β

Vraag b

Voor het massaverschil moeten we de massa's van bovenstaande vervalvergelijking uitschrijven:

3,01605u → 3,01305u + me

(Met me de massa van een elektron of β-deeltje). Het gaat echter om een kernmassa en niet om de atoommassa. Dit betekent dat we de massa's van de elektronen nog van de massa's van H en He moeten aftrekken. Bij waterstof gaat het om één elektron, bij helium om twee elektronen.

3,01605u - me → 3,01603u - 2·me+ me

Links en recht staan nu evenveel elektronmassa's. Als we het massaverschil willen uitrekenen tussen links en rechts kunnen we deze tegen elkaar wegstrepen. We vinden dan

Δm = 3,01605u - 3,01603u = 0,00002u

(We moeten dus straks op één significant cijfer afronden). In Binas tabel 7 vinden we dat 1u = 1,66054·10-27 kg dus

Δm = 0,00002 · 1,66054·10-27 = 3,32108·10-32 kg

Als we dit invullen in E=mc2 vinden we

E = 3,32108·10-32 · (2,9979·108)2 = 2,98479·10-15 J

Afgerond is dit een energie van 3·10-15 J.




Voor de complete uitwerkingen moet je eerst inloggen.









Vraag over "Radioactief verval"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Radioactief verval

Over "Radioactief verval" zijn nog geen vragen gesteld.