(Φ) verandert. In formulevorm:
In fig 2. is te zien dat de flux op t=0,17 s steiler loopt (omlaag) dan op t=0,12 s (omhoog). Dit betekent dat de flux sneller verandert op t=0,17 s en dat de inductiespanning op dat moment groter is.
Zie afbeelding hieronder in het blauw. 4 hele periodes duren 0,71 s. T is dus gelijk aan 0,71/4 = 0,1775 s. Voor de
frequentie vinden we dan
f = 1 / T
f = 1 / 0,1775
f = 5,6338 Hz
Afgerond een frequentie van 5,6 Hz.
Eerder gestelde vragen | Licht uit spierkracht
Op dinsdag 25 jun 2024 om 18:59 is de volgende vraag gesteld
Hoi, ik snap de uitleg van c niet helemaal zou u dit misschien opnieuw willen uitleggen/?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 25 jun 2024 om 19:51
De vraag is of de gemiddelde spanning 0 V is. Als dit zo is zou de spanning even vaak en even lang positief als negatief moeten zijn. Je moet dus kijken of de grafiek even hoog boven als onder de x-as komt en ook even lang boven en onder d-as is. In de grafiek zie je dat dit inderdaad zo is.
Op vrijdag 5 jan 2024 om 10:59 is de volgende vraag gesteld
Ik heb een vraag met betrekking tot vraag 1.
In het correctieschrift van CCVX wordt vermeld dat de stijfheid van de flux bij 0,12 seconden kleiner is dan die bij 0,17 seconden. Wanneer ik naar Figuur 3 kijk, lijkt dit ook mijn observatie te bevestigen. Echter, in uw antwoord staat het anders beschreven. Kunt u toelichten welke informatie juist is?
Erik van Munster reageerde op vrijdag 5 jan 2024 om 13:49
Inderdaad. De steilheid is groter bij 0,17 s. Had het eerst verkeer om staan. Net verbeterd. Dank voor je oplettendheid.