In figuur 1a en 1b is te zien dat afstand x kleiner wordt tijdens het naar achteren bewegen (beweging A) en dat x groter wordt bij het weer naar voren bewegen (beweging B). In de grafiek is te zien dat dalende gedeeltes steiler zijn dan de stijgende gedeeltes. Dit betekent dat het kleiner worden van x sneller gaat dan het groter worden van x. Het juiste antwoord is dus dat de beweging sneller gaat bij
.
Figuur 2 is een
x,t-diagram. In een x,t-diagram kunnen we afstand aflezen op de y-as. De afgelegde weg tijdens beweging A is de afstand tussen een piek en een dal.
Figuur 3 is een v,t-diagram. De afstand kan uit een v,t-diagram bepaald worden met de
oppervlakte- of hokjesmethode. Tijdens beweging A is de snelheid negatief. We bepalen de afstand van beweging A door het oppervlak te bepalen tussen de grafiek en de x-as tussen t=39,2 en 40,3 s.
Eerder gestelde vragen | Thuis trainen
Op zaterdag 6 jul 2024 om 11:47 is de volgende vraag gesteld
excuses dat ik zoveel vragen stel,
vraag D:
waarom is het kwadraat van Fmax-Fmin, en niet Fmax-Fmin en daarvan het kwadraat (gegeven formules is namelijk E=k.f2..
zou u dit willen toelichten?
Erik van Munster reageerde op zaterdag 6 jul 2024 om 12:22
Omdat je het verschil in energie wil weten en dat is k*f^2. Daarom moet je ze (met kwadraat en al) van elkaar aftrekken.
Als je ze eerst aftrekt en daarna kwadrateert krijg je wat anders want (a-b)^2 is wat anders dan a^2 - b^2 (probeer maar)
Op zaterdag 6 jul 2024 om 10:51 is de volgende vraag gesteld
goedemorgen meneer,
Hoe zie je bij vraag A aan de grafiek welke stuk v/d grafiek bij beweging a en welke bij beweging b hoort?
alvast bedankt
Erik van Munster reageerde op zaterdag 6 jul 2024 om 11:12
Staat in de tekst bij de opgave dat bij A naar achteren wordt bewogen. Aan de plaatjes in figuur 1 zie je dat dit betekent dat x dan kleiner wordt. Dan weet je dus dat A hoort bij de stukken grafiek waar x van groot naar klein gaat.
Op zaterdag 13 apr 2024 om 12:13 is de volgende vraag gesteld
In figuur 3 is volgens opgave B deel A het stuk onder 0,0 m/s en deel B het stuk boven 0,0 m/s. Want als je daarvan de oppervlaktes uitrekent, dan kom je achter de afstand. En dat is ook logisch, want de snelheid klapt dan om naar negatief.
Maar als de snelheid omklapt, dan is de snelheid dus kort 0,0 m/s en ga je de andere kant weer op. Zouden die stukken dan ook niet een resulterende kracht van 0 hebben? Dus 39,2 40,3 42,25 en 43,4? Je kan immers niet de andere kant opgaan zonder heel even op 0 m/s te staan en zonder snelheid is Fres 0.
Erik van Munster reageerde op zaterdag 13 apr 2024 om 14:41
Goed bedacht, maar pas op:
Het is niet zo dat als v=0 dat dan Fres=0.
De resulterende kracht (Fres) is alleen 0 als de versnelling (a) nul is. Dat wil zeggen: als de snelheid constant is.
En dat is niet zo als de grafiek door 0 gaat. Kracht is alleen 0 als de v,t-grafiek horizontaal loopt.
Op dinsdag 20 feb 2024 om 20:45 is de volgende vraag gesteld
hoi
bij opgave a zegt u ''in de grafiek is te zien dat dalende gedeeltes steiler zijn dan de stijgende gedeeltes''. ik snap dat niet zo goed. wilt u me dat uitleggen
Erik van Munster reageerde op dinsdag 20 feb 2024 om 22:05
De grafiek in figuur 2 loopt afwisselend omhoog en omlaag. Maar je ziet dat de “bergjes” niet symmetrisch zijn. Aan de linkerkant loopt het minder steil dan aan de rechterkant. Hieraan zie je dat het stijgen (omhoog gaan) langzamer gaat dan het dalen (omlaag gaan).
Op donderdag 23 nov 2023 om 22:26 is de volgende vraag gesteld
Hallo meneer,
bij vraag D,
hoe kom ik achter dat ik Fmin en Fmax moet berekenen bij deze vraag? Want ik dacht het is dus alleen frenquentie invullen.
Erik van Munster reageerde op donderdag 23 nov 2023 om 22:52
Je wil weten hoeveel energie er bíjkomt bij elke beweging. En bij elke slag neemt de frequentie toe, daalt en bij de volgende stijgt de frequentie weer. De energie die wordt overgedragen is dus verschil in energie. Vandaar dat je twee energieën moet uitrekenen en dus ook twee frequenties nodig hebt.