Eerder gestelde vragen | Batterijtrein
Op zaterdag 17 mei 2025 om 10:59 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer, ik snap niet hoe we de A moeten berekenen bij vraag 10. Om A te berekenen hebben we deze formule nodig: A= πr^2. Diameter= 1,9 cm dus straal is de helft en dan omrekenen naar meter wat ik niet begrijp waarom de dikte wordt gebruikt in plaats van de straal
Erik van Munster reageerde op zaterdag 17 mei 2025 om 14:24
Lastig bij deze vraag is dat er twéé diameters (en stralen zijn). Namelijk de dikte van de draad zelf (1,1mm) én de diameter van de spoel waarin deze draad opgewonden is (1,9 cm). Van de draad zelf moeten we het doorsnede oppervlak uitrekenen met A=πr^2 en daarvoor moeten we inderdaad de helft van de 1,1mm als r nemen.
Maar voor het berekenen van de totale draadlengte hebben we de omtrek en niet het oppervlak nodig. Omtrek van een cirkel is 2π•r en als je de diameter (d) gebruikt in plaats van de straal wordt dit π•r. Vandaar.
Op donderdag 1 mei 2025 om 17:51 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer, bij vraag 13, hoe komt het dat bij punt 3 de kracht naar rechts werkt en bij punt 4 de kracht naar links, en niet andersom, of beide krachten naar rechts? ik snap niet zo goed hoe we aan dat antwoord komen
Erik van Munster reageerde op donderdag 1 mei 2025 om 18:40
Lastige opgave dit. Best wel een beetje puzzelen. Belangrijk is de aanwijzing dat op zowel het linkerblokje als het rechterblokje een resulterende kracht naar rechts werkt. Dit betekent dat de krachten van punten 1, 2 gezamenlijk een resulterende naar rechts opleveren. En dat de krachten van punten 3, 4 ook gezamenlijk een resulterende naar rechts opleveren. De richting van de kracht wordt bepaald door of het noordpool of zuidpool is en aan welke kant de N of Z van de spoel zit. Voor de grootte van de kracht (lengte van de pijl) is alleen de afstand tot de spoel belangrijk. Hoe dichterbij de spoel hoe sterker de kracht.
Over de punten 3 en 4:
Punt 3 is een zuidpool en die wordt afgestoten door de zuidpool van de spoel (Z en Z stoten elkaar af). Dus een kracht naar rechts.
Punt 4 is een noordpool en die wordt aan getrokken door de zuidpool van de spoel (N en Z trekken elkaar aan). Dus een kracht naar links.
Op woensdag 15 jan 2025 om 17:13 is de volgende vraag gesteld
hi, een ding wat ik altijd verwarrend heb gevonden bij het bepalen van de richting van de magneetvelden (vraag 12) is dat de pijlen binnen in de spoel naar links wijzen, en buiten de spoel naar rechts. (binnen de spoel geldt zuidpool=>noordpool en buiten de spoel noordpool=>zuidpool) Is de richting zuidpool=>noordpool dus naar links altijd leidend bij het bepalen van de richting? Had namelijk net zo goed naar rechts kunnen zijn (noordpool=>zuidpool)?
Op woensdag 15 jan 2025 om 17:35 is de volgende reactie gegeven
Het had hier (bij vraag 12) niet naar rechts kunnen zijn. Bij de rechterhandregel voor spoelen kijk je altijd naar de richting van het magneetveld binnen in de spoel. In de opgave zijn de veldlijnen binnen in de spoel naar links getekend vandaar dat je hier vanuit moet gaan bij opgave 12.
Op donderdag 16 jan 2025 om 12:21 is de volgende reactie gegeven
duidelijk, bedankt. ik heb nog een vraag bij 14, er wordt in het antwoord gezegd dat de spoel in serie staat met de batterij en dat de stroom overal gelijk is. Hoe leidt je af dat de spoel in serie staat met de batterij? In de tekst staat alleen dat in de batterij zelf U en R in serie staan
Op donderdag 16 jan 2025 om 13:01 is de volgende reactie gegeven
Staat in de tekst en in figuur 6. Er staat ook dat dit de batterij is waar de spoel op aangesloten staat. De spoel zelf staat niet getekend in figuur 6 maar als je de beide draadjes op een spoel aansluit staat alles vanzelf in serie.
Op woensdag 11 dec 2024 om 19:18 is de volgende vraag gesteld
Hoi, ik snap het antwoord op de eerste vraag niet helemaal
als je het aantal wikkelingen vermenigvuldigd met de omtrek van een cirkel vind ik niet het juiste antwoord
voor de omtrek van een cirkel geldt 2 pi r -> als ik invul 2x pi x 0.019 kom ik uit op 1.2 x 10 tot de macht -2. als ik dit vervolgens vermnigvuldig met 15, kom ik uit op 1.8.
ik begrijp niet waarom ze in het antwoord alleen 15 x pi x diameter doen, en waar dan die 2 heen gaan die normaal in de formule van de omtrek van een cirkel zit.
Op woensdag 11 dec 2024 om 19:29 is de volgende reactie gegeven
De formule voor de omtrek is 2*pi*r. Maar de diameter is al twee keer de straal en dus als gelijk aan 2r. Daarom kan je hier diameter keer pi doen.
Op woensdag 30 okt 2024 om 12:46 is de volgende vraag gesteld
Hoi,
waarom is het niet mogelijk om U/R te gebruiken voor I in de laatste opgave voor P= U*I (==> P= U^2/R), maar R*I voor U, zodat de formule P= I^2 * R resulteert?
Alvast bedankt!
Op woensdag 30 okt 2024 om 21:52 is de volgende reactie gegeven
Als je I = U/R invult in P=U•I krijg je inderdaad P=U^2 / R. Alleen kun je dit niet gebruiken om de vraag te beantwoorden want de spanning over de twee weerstanden is niet gelijk en weet je niet. Je kunt dus niet met deze formule zien welk van de twee weerstanden het grootste vermogen heeft.
Als je U=I•R invult krijg je P=I^2 •R en deze formule kun je wél gebruiken omdat de weerstanden in serie staan en daardoor weet je dat de stroom wél gelijk is.
Op zondag 14 jul 2024 om 13:51 is de volgende vraag gesteld
Hi Erik,
Staat de formule L=NpiD in Binas?
Groetjes
Op zondag 14 jul 2024 om 14:22 is de volgende reactie gegeven
De omtrek van een cirkel (2πr) staat eel in Binas (36). Maar dat je moet vermenigvuldigen met het aantal wikkelingen (N) voor de totale draadlengte is iets dat je zelf zou moeten kunnen bedenken.