Inloggen

Buckeye Bullet
vwo 2010, 2e tijdvak, opgave 3







Vraag over "Buckeye Bullet"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Buckeye Bullet

Op zaterdag 17 jun 2023 om 13:56 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Ik heb wat moeite met het begrijpen van vraag 11. Ik weet dat Flucht en Fmotor gelijk zijn wanneer de maximale snelheid is bereikt. Echter, ik snap niet waarom er een schatting van 2,3 kN wordt gemaakt. Na 90 seconden begint de bestuurder namelijk met remmen, waardoor het niet mogelijk is om de lijn van Fmotor en Flucht verder door te trekken. Vóór de 90 seconden zijn Flucht en Fmotor nergens gelijk aan elkaar. Hoe komen ze aan 2,3 kN? Of nemen ze anders het gemiddelde op 90 sec.: 2,7+2/2= 2,35 N? Zoja wanneer mag je zomaar een gemiddelde nemen van zo'n grafiek?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 17 jun 2023 om 14:39
Klopt, na 90 seconden wordt begonnen met remmen. Maar dat betekent niet dat je de grafiek van Fmotor en Flucht niet kunt doortrekken naar rechts. Je wil namelijk de theoretisch haalbare maximumsnelheid weten en daarvoor kun je nog steeds de grafiek gebruiken ook al wordt in werkelijkheid dit punt niet bereikt.

(Je hebt trouwens een marge dus heel precies hoeft het niet: 2,2 tot 2,4 kN is prima)


Op maandag 21 nov 2022 om 14:37 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Kunt u de verhoudingen van vraag 10 nader voor mij toelichten? Ik was er namelijk zelf niet echt op gekomen.

Op maandag 21 nov 2022 om 14:58 is de volgende reactie gegeven
Ik heb nog een vraagje :) Hoe weetje bij vraag 11 waar precies het interval ligt? Ik snap dat miles 5 net voor het remmen gebeurd dus ergens tegen het eind van de versnel gedeelte maar waar precies weet ik niet.

Erik van Munster reageerde op maandag 21 nov 2022 om 15:10
Aan de formule P = F*v kun je zien dat bij een bepaalde constante snelheid (v) geldt dat vermogen (P) en kracht (F) recht evenredig zijn met elkaar.

Dit betekent dat als kracht n keer zo groot is dat het vermogen ook n keer zo groot is. Verhouding tussen twee krachten (F1/F2) is dan dus ook hetzelfde als de verhouding tussen twee vermogens (P1/P2).

Erik van Munster reageerde op maandag 21 nov 2022 om 15:19
Over je 2e vraag:
Gaat er alleen om dat je op hetzelfde tijdstip kracht en snelheid afleest. Op welk tijdstip precies zou niks uit moeten maken: je komt steeds op dezelfde waarde van k. Wel is het zo dat je het nauwkeurigste antwoordt krijgt als je een zo groot mogelijke waarde kiest. Vandaar dat ze ergens vlak voor t = 90 s kiezen.

Op maandag 21 nov 2022 om 15:21 is de volgende reactie gegeven
Sorry mijn tweede vraag ging over vraag 12! :)

Erik van Munster reageerde op maandag 21 nov 2022 om 17:27
Antwoord op het interval hoeft niet heel precies. Het midden moet ergens tussen 77 en 80 liggen maar moet wel 11,7 s duren. Je mag het dus ook schatten. Dit kan met het fotootje met de gemiddelde snelheden.

Eerste stuk vóór 3 mijl:
vgem is 261,279 mph duurt dus 3/ 261,279 = 0,011 uur = 41,33 s

3e mijl
vgem is 272,473 mph duurt dus 1/ 272,47 = 0,00367 uur = 13,21 s

4e mijl
vgem is 295,232 mph duurt dus 1/ 295,232 = 0,003387 uur = 12,19 s

5e mijl
tijdsduur is 11,7 s (eerder al uitgerekend)

Als je alles optelt kom je op 78,43 s maar je mag er ook wat boven of onder zitten.


Op maandag 10 mei 2021 om 12:59 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer,
Ik begrijp niet helemaal waarom ze bij vraag 11 voor de maximale snelheid Fmotor gelijk stellen aan Flucht?
Ik had zelf bedacht om de Vmax te berekenen door te kijken in de grafiek wanneer de Fw minimaal is.
Zou u me kunnen uitleggen waarom mijn manier niet klopt?
Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op maandag 10 mei 2021 om 15:39
Als Fw kleiner is dan Fmotor is er een resulterende kracht vooruit en zal de snelheid nog toenemen.

Als Fw groter is dan Fmotor is er een resulterende kracht achteruit en zal er worden afgeremd.

Als Fw gelijk is aan Fmotor is de resulterende kracht 0. Uit de 1e wet van Newton volgt dan dat de snelheid constant is en niet verandert. Dit geldt ook als er met de (constante) maximale snelheid gereden wordt. Vandaar Fw = Fmotor.

Op maandag 10 mei 2021 om 15:42 is de volgende reactie gegeven
aah, ik begrijp hem, bedankt!


Op dinsdag 9 apr 2019 om 11:49 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik, ik heb een vraag over 10:
Ik heb hier Ptotaal uitgerekend door W/t, en heb W berekend door Fmotor(3,2*10^3) x 11265 (afstand begin vd vraag)= 3,6*10^7. Hier kwam ik uit op Ptotaal=W/t= 7,2*10^5 (mag dit?)
Vervolgens heb ik Ekin uitgerekend door 0.5*1740(massa)* 116^2 (gegeven bij t=50 eerste grafiek) = 1,17*10^7.
Toen heb ik P= 1,17*10^7/50= 2,3*10^5
En 2,3*10^5/ 7,2*10^5 x 100%= 33%
Dit klopt niet met het antwoord, komt dat omdat ik gegeven heb gebruikt dit misschien niet voor deze vraag bedoeld waren? Is de manier van uitrekenen wel goed? Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op dinsdag 9 apr 2019 om 13:01
Nee, er wordt gevraagd wat het percentage is op één bepaald moment (t = 50 s) en gaat niet over het gemiddelde tijdens de hele rit. Vandaar dat je op een ander antwoord komt.


Op zaterdag 4 aug 2018 om 13:29 is de volgende vraag gesteld
Beste meneer van Munster,

Bij het examen 2010 pilot II (dus niet geheel hetzelfde als bovenstaande opgave) wordt gevraagd de grootte van de remkracht te berekenen.

Daarbij werd de totale arbeid in de voorgaande opgave gebruikt Wtot = -1,78*10^7. Ik heb daarna vanaf t = 90 de oppervlakte onder de grafiek berekend. Dat was ongeveer 1680 m. Maar ik snap niet waarom ze dan de afstand vermenigvuldigen met 2? Want de (rem)afstand is hetzelfde als de oppervlakte onder de grafiek, maar nu hebben ze twee keer de remweg?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 4 aug 2018 om 15:40
In de opgave staat dat de auto binnen 2 mijl tot stilstand moet komen. Een mijl is 1609,344 meter (BINAS tabel 5). Twee mijl is dus twee keer deze afstand, vandaar...

Op zaterdag 4 aug 2018 om 16:09 is de volgende reactie gegeven
Dus het gebruik van de grafiek boven de opgave was eigenlijk niet van toepassing... Maar is er een reden voor waarom de remweg dus oppervlakte onder de grafiek ongelijk is aan 2 miles? Er was namelijk wel gegeven dat hij begon met remmen op t = 90. Dus daar ging ik ook vanuit...

Erik van Munster reageerde op zaterdag 4 aug 2018 om 17:20
De grafiek in de opgave gaat over het optrekken. Het remmen staat niet meer in de grafiek, die loopt namelijk maar tót 90s en niet vanáf 90s, en dus kun je ook niet het oppervlak bepalen op deze manier.

Op zaterdag 4 aug 2018 om 18:43 is de volgende reactie gegeven
Maar in figuur 1 is de snelheid van 143 m/s (t = 90 s) tot 0 (t = 128 s) te zien. Daar begint de snelheid te dalen bij t = 90 s tot en met 128 s en dan is v = 0?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 4 aug 2018 om 18:53
Niet in de pilotexamen-opgave (waar deze vraag in staat). Daar loopt de grafiek maar tot 90 s en loopt de grafiek daarna kennelijk anders dan in de gewone examenopgave.

Op zondag 5 aug 2018 om 13:04 is de volgende reactie gegeven
Ooh excuses! Ik heb verkeerd zitten kijken, ik snap hem.


Op vrijdag 4 mei 2018 om 19:12 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer,
Ik snap niet hoe ze bij vraag 10 aan Fmotor komen. Kunt u dat uitleggen?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 19:57
Fmotor kun je aflezen uit de grafiek op de uitwerkbijlage. Bij t=50s lees je af dat Fmotor iets groter is dan 3 kN. Zo komen ze op 3200 N. Ook de wrijvingskracht lees je af van dezelfde grafiek.

Op vrijdag 4 mei 2018 om 20:10 is de volgende reactie gegeven
Ah, maar waarom moet je Fmotor bij t = 50 s aflezen en niet bij t = 90 s?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 20:28
Staat in de opgave. Er wordt gevraagd wat het percentage van het vermogen is bij t=50s. Vandaar dat je ook Fmotor en Fwrijving op deze tijd wil weten.

Nada Sobih reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 20:31
Oh wow ik zie dat ik de verkeerde vraagnummer heb gegeven, ik bedoel hoe ze bij vraag 11 aan Fmotor komen. Sorry!

Erik van Munster reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 20:55
Als de topsnelheid bereikt wordt blijft de snelheid constant. De resulterende kracht is dan dus 0 en de motorkracht en de wrijvingskracht heffen elkaar dan precies op. Er geldt dan Fmotor = Fwrijving. In de grafiek in de uitwerkbijlage is te zien dat Fmotor en Fwrijving elkaar naderen. Als je grafieken doortrekt (extrapoleert) zie je dat ze bij elkaar komen bij ongeveer 2,3 kN (tussen 2,2 en 2,4 kN wordt goed gerekend). Dit is dus de motorkracht op het moment dat de maximale snelheid wordt bereikt.

Nada Sobih reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 21:08
Ah, duidelijk! Is het extrapoleren gewoon CE stof natuurkunde VWO? Dit is namelijk de eerste keer dat ik dit zie.

Nada Sobih reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 21:08
Top voor het snel reageren! Dankuwel

Erik van Munster reageerde op vrijdag 4 mei 2018 om 21:23
Extrapoleren betekent gewoon het "doortrekken" van een grafiek. Op zich niet zo ingewikkeld en soms is het inderdaad nodig om zo achter een bepaalde waarde te komen.

Maar goed: je hebt bij deze opgave gezien hoe het werkt dus heel veel hoef je er nu niet meer over te leren...


Op maandag 23 okt 2017 om 13:38 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Waarom nemen ze bij vraag 11 70 seconden? Is daar een reden voor of nemen ze een willekeurige tijd?

Erik van Munster reageerde op maandag 23 okt 2017 om 15:17
Het gaat hier om het bepalen van de constante k. Je hebt hiervoor een snelheid (v) en een bijbehorende luchtwrijvingskracht nodig. Welke je hiervoor uitkiest maakt niks uit. Je kunt elke waarde tussen t=30 en 90 s kiezen en je komt (afgerond) altijd op dezelfde k.

Ze hebben hier dus inderdaad zomaar een tijd gekozen die makkelijk af te lezen was.


Op zondag 16 apr 2017 om 13:56 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Bij de eerste vraag van buckeye bullet doen ze Fmotor/Fz. Ik snap dat Fm = Fnetto. Ik snap alleen niet waarom ze dan Fm/Fz doen?

Erik van Munster reageerde op zondag 16 apr 2017 om 14:11
Dit doen ze vanwege de "vuistregel" die in de opgave staat:

"‘de voortstuwende kracht die de motoren via de wielen op de zoutvlakte kunnen uitoefenen, is maximaal 1/3 van het gewicht van de auto"

Hier zeggen ze in woorden dat Fmotor/Fz kleiner dan 1/3 is. Vandaar dat ze dit uitrekenen en aantonen dat dit nét iets kleiner is dan 1/3.

Op zondag 16 apr 2017 om 14:15 is de volgende reactie gegeven
Oké, dankjewel


Op donderdag 23 mrt 2017 om 16:33 is de volgende vraag gesteld
Waarom gaan ze bij vraag 8 in een keer rekenen met Fz, Fres is toch m . a = 1740 . 3,2 = 5568 N?

Erik van Munster reageerde op donderdag 23 mrt 2017 om 18:30
[De vraag stond bij de verkeerde opgave heb hem naar deze opgave verplaatst]

In de opgave vragen ze niet om de resulterende kracht te bepalen maar om aan te tonen dat de vuistregel hier geldt. In de vuistregel zegt iets over de verhouding tussen het gewicht (= de zwaartekracht) en de voortstuwende kracht, vandaar dat je zowel Fres als Fz moeten gebruiken.