Wanneer we U/R in vullen in plaat van I in de formule voor vermogen vinden we
P = U·(U/R)
P = U2/R
Uit deze formule volgt voor de spanning die nodig is voor een bepaald vermogen
U = √P·R
Invullen van P=20 W en R=27 Ω geeft
U = 23,2379 V
De weerstanden staan parallel aangesloten. Dit betekent dat over beide weerstanden een spanning komt te staan gelijk aan de spanningbron. De spanningsbron moet dus een spanning van afgerond 23 V hebben.
Sorry
: (
Als je de complete uitleg bij de examenopgaven wil zien moet je eerst inloggen.