Inloggen

Bungeejump
vwo 2001, 2e tijdvak, opgave 5

























Vraag over "Bungeejump"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Bungeejump

Op donderdag 3 nov 2022 om 17:56 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,

Bij de eerste vraag wordt er gezegd: Fz > Fv. Hoe kun je dit bepalen? Vervolgens zeggen ze dat daardoor de resulterende kracht omlaag is gericht en hij daarom versnelt. Ik begrijp niet goed wat ze hiermee bedoelen. Zou u het iets specifieker kunnen uitleggen?

Bedankt!

Erik van Munster reageerde op donderdag 3 nov 2022 om 18:55
In het plaatje in de opgave is “E” de evenwichtsstand. Als de bungeejumper na heel lang heen-en-weer stilhangt, hangt hij stil bij punt E. Dit betekent dat bij E de krachten in evenwicht zijn. Fz = Fv.

Boven punt E (bv in R) is Fz uiteraard hetzelfde maar het elastiek is minder uitgerekt en Fv lager. In R is Fz dus groter dan Fv. Er werkt daar de een nettokracht naar beneden.

Het resultaat van een nettokracht is altijd een versnelling in dit geval dus een versnelling naar beneden.


Op dinsdag 3 apr 2018 om 12:31 is de volgende vraag gesteld
Hoe kan ik bij het tekenen van de grafiek van Ek weten op welke plaats de evenwichtsstand zich bevindt? En waarom geldt hier niet dat Ez=Ev? Door welke krachten hangt de persoon dan stil op de evenwichtsstand? Alvast bedankt.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 3 apr 2018 om 12:43
[Ik heb je vraag even hierboven gezet]

Voor het tekenen van de grafiek van Ek heb je de evenwichtsstand niet nodig en hoef je alleen maar gebruik te maken van de wet van behoud van energie. Ek en Ev helemaal aan het begin van de sprong zijn 0 J. In de grafiek lees je af dat Ez daar 23 kJ is. Er geldt dus gedurende de hele sprong:

Ez + Ev + Ev = 23 kJ

Je kunt dus voor verschillende waarden van x Ek uitrekenen met Ek = 23 kJ - Ez - Ev. De grafiek die je dan krijgt kun je dus tekenen zonder dat je weet waar de evenwichtsstand precies ligt. Er komt dan vanzelf naar voren dat Ek een maximum heeft iets boven de x=20m.