Vraag 5
Als de stoomknop wordt ingedrukt moet het water een hogere temperatuur krijgen. Dit betekent dat de warmwaterthermostaat, die ingesteld staat op net onder de 100 °C, de stroom niet moet onderbreken als het water 100°C wordt. De stoomthermostaat moet dus
parallel aan de warmwaterthermostaat komen.
Vraag 6
De veiligheidsthermostaat heeft als enige taak het uitschakelen van de stroom door het verwarmingselement als de temperatuur te hoog. Het lampje moet gewoon blijven branden. Dit betekent dat de veiligheidsthermostaat
in serie moet komen met het verwarmingselement.
Vraag 7
Het
rendement van het verwarmingselement is 95%. Voor een nuttig vermogen van 0,80 kW moet het
elektrisch vermogen dus gelijk zijn aan
P
elektrisch = 0,80·10
3 / 0,95 = 842,1053 W
Bij een spanning van 230 V (netspanning) en een vermogen van 0,80 kW vinden we dan voor de stroomsterkte door het element
I = P/U = 842,1053 / 230 = 3,6613 A
Voor de weerstand vinden we dan met de
wet van OhmR = u/I = 230 / 3,6613 = 62,819 Ω
Afgerond is dit inderdaad een weerstand van 63 Ω
Vraag 8
De dikte van een draad kunnen we uitrekenen met de formule voor de
soortelijke weerstand (ρ = RA/L). Omschrijven van de formule geeft
A = ρ·L / R
We vullen in
ρ = 1,10·10
-6 (Binas tabel 9)
L = 0,60 m
R = 63 Ω
We vinden dan
A = 1,10·10
-6 · 0,60 / 63 = 1,0476·10
-8 m
2Dit is het oppervlak van de doorsnede van de draad. Als we even aannemen dat de draad rond is geldt voor het oppervlak A = πr
2. Voor de straal van de draad vinden we dan
r = √
A/πr = √(1,0476·10
-8/π) = 5,7747·10
-5 m
De diameter van de draad is twee keer de straal en dus gelijk aan 1,1549·10
-4 m. Dit is afgerond een dikte van 0,1 mm en dus véél dunner dan de 'draad' die in figuur 3 te zien is. Dit betekent dat
Mara gelijk heeft.