De energie die het elektron in de vorm van kinetische energie krijgt na de botsing komt uit de fotonenergie van het invallende foton. Dit betekent dat de energie van het verstrooide foton lager moet zijn. Volgens Ef = hc/λ betekent een lagere fotonenergie een langere golflengte.
Impuls (p) is een behouden grootheid. Dit betekent dat de totale impuls van alle deeltjes vóór de botsing gelijk is aan de impuls van alle deeltjes na de botsing. Vóór de botsing heeft alleen het foton impuls (het elektron staat stil). Na de botsing beweegt het elektron en heeft dus impuls gekregen. De impuls van het verstrooide foton moet dus lager zijn.
Sorry
: (
Als je de complete uitleg bij de examenopgaven wil zien moet je eerst inloggen.