Inloggen

Diamant
vwo 2015, 2e tijdvak, opgave 2




Vraag 7

Zie afbeelding hieronder. Als je bij B een normaal tekent en de hoek van inval (i) van de lichtstraal met je geodriehoek meet vind je i = 13°. De brekingshoek (r) kun je berekenen met de wet van Snellius (zie BINAS tabel 35-

sin i / sin r = n1→2

De brekingsindex van de overgang (n1→2) is gelijk aan nr/ni. Bij een overgang van diamant naar lucht moeten we voor nr de brekingsindex van lucht invullen en voor ni de brekingsindex van diamant. n1→2 is dus 1,000 / 2,417 = 0,41374 (Zie BINAS tabel 18 voor de brekingsindices van diamant en lucht). Je vindt dan

sin r = sin 13° / 0,41374 = 0,54370

r = sin-1 0,54370 = 32,9359°

Met behulp van de brekingshoek (afgerond is dit 33°) kun je het verdere verloop van de lichtstraal tekenen.

Vraag 8

De grenshoek in diamant bij een overgang naar lucht is 24,4° (Zie BINAS tabel 18 of berekenen met sin-1 1/n). Als de hoek tussen de lichtstraal en de normaal (i) groter is dan 24,4° treedt totale interne reflectie op. Als de hoek kleiner is zal de lichtstraal breken en uit de diamant ontsnappen. Door in de tekening op de uitwerkbijlage deze hoek (i) te meten vind je (zie afbeelding hieronder)

Diamant II: i = 11° (< grenshoek)
Diamant III: i = 28° (> grenshoek)

In diamant II zal de lichtstraal dus niet reclecteren en de diamant niet aan de bovenkant maar aan de onderkant verlaten. Bij diamant II zal er dus minder licht via de bovenkant ontsnappen.

Vraag 9

Met behulp van de lenswet kun je berekenen wat de beeldafstand (b) wordt (zie BINAS tabel 35-B3)

1/b + 1/v = 1/f

Invullen van f = 0,030 m en v = 0,025 m geeft

1/b = 1/0,030 - 0,025 = 33,3333 - 40,0000

b = -6,6667-1 = -0,1500 m

De negatieve beeldafstand duidt erop dat dit een virtueel beeld is. Voor de vergroting geldt (zie BINAS tabel 35-B3) N = |b/v|. Invullen geeft voor de vergroting

N = |-0,1500 / 0,025 | = 6,0

De loupe vergroot in deze situatie dus 6,0 keer.

Vraag 10

Het enige wat hij kan doen is het varieren van de afstand tussen de diamant en de lens (v). Uit de lenswet volgt dat de beeldafstand (b) kleiner wordt als de voorwerpsafstand groter wordt. In dit geval betekent dit dat b negatiever wordt en het beeld dus verder van de lens komt te liggen. De vergroting N is gelijk aan |b/v| en wordt dus groter als v groter wordt. Hij moet voor een grotere vergroting de diamant dus verder van de lens houden. Hier zit echter een grens aan: Als v > f is er geen sprake meer van een virueel beeld maar van een reëel beeld wat aan dezelfde kant van de loupe als het oog valt en wat niet scherp op het netvlies afgebeeld kan worden. v= 3,0 cm is dus de grens tot waar hij de diamant kan houden.












diamant-1

diamant-2



Vraag over "Diamant"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Diamant

Op donderdag 21 nov 2024 om 13:37 is de volgende vraag gesteld
Bij vraag 7 bijvoorbeeld: De hele berekening lukt mij, maar dan moet ik de lichtstraal gaan tekenen die de diamant verlaat. Je gaat van een grote n naar een kleine n en dus breekt de lichtstraal van de normaal af.
Maar hoe weet ik nu precies aan welke kant van de normaal de lichtstraal van de normaal af breekt?

Het goede antwoord is dat hij aan de linkerkant van de normaal af breekt, maar hoe weet ik dat dit niet aan de rechterkant is?

Erik van Munster reageerde op donderdag 21 nov 2024 om 14:44
Het is bij breking altijd aan de ándere kant van de normaal. Hier in deze opgave komt de lichtstraal van links van de normaal, dus hij gaat rechts verder.

Misschien goed om te onthouden: Bij breking verandert de richting van de lichtstraal meestal maar een klein beetje. Stel dat de lichtstraal niet zou breken maar gewoon rechtdoor zou gaan: dan zou je automatisch ook op de linkerkant van de normaal uitkomen.


Op dinsdag 19 nov 2024 om 22:18 is de volgende vraag gesteld
Ik snap het antwoord bij vraag 10 niet helemaal. Als ik het bereken zoals in het antwoord staat beschreven kom ik juist uit op een kleine vergroting (N), in plaats van een grotere. Wat doe of begrijp ik verkeerd?

Erik van Munster reageerde op woensdag 20 nov 2024 om 07:02
Bij v=2,5 cm is de vergroting N=6. Stel we gebruiken v=2,6 cm ipv 2,5 cm.

Voor b vinden we dan

1/b = 1/0,03 - 1/0,26

1/b = 33,333333 - 38,4615 = -5,1282

b = -0,1950 m

Voor de vergroting vinden we dan

N = |-0,1950 / 0,026| = 7,5

Een grotere vergroting dus


Op zaterdag 21 mrt 2020 om 14:29 is de volgende vraag gesteld
Hallo,

Klopt het dat dit geen examenstof meer is voor vwo in 2020?

Alvast bedankt

Erik van Munster reageerde op zaterdag 21 mrt 2020 om 16:01
Klopt, het is géén vwo examenstof.


Op woensdag 23 mei 2018 om 14:26 is de volgende vraag gesteld
Hallo,

Hoe weet je welke brekingsindex je moet kiezen?

Bijvoorbaat dank,

shant

Erik van Munster reageerde op woensdag 23 mei 2018 om 15:52
Alle brekingsindices kun je vinden in BINAS tabel 18. Als er geen specifieke kleur bij staat in de opgave neem je altijd de waarde die ongeveer in het midden van het zichtbare spectrum licht: Dus die voor geel licht.