Inloggen

Elektriciteit op een plankje
havo 2013, 1e tijdvak, opgave 3

























Vraag over "Elektriciteit op een plankje"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Elektriciteit op een plankje

Elise Seegers vroeg op zaterdag 19 mrt 2022 om 18:09
Hoi Erik, Ik had een vraagje die een beetje op deze examenopgave lijkt. Als een een stroomkring hebt met een batterij van 10 V en dan heb je 2 weerstanden in serie staan, 1 van 4 ohme ,1 van 6 ohme. Dan zet je een spanningsmeter om de weerstand van 6 ohme: is het dan dat U --> 10/10*6 en 6 V het antwoord is of moet je precies andersom denken en krijgt de hoge weerstand juist 4V?

Groetjes Elise

Erik van Munster reageerde op zaterdag 19 mrt 2022 om 20:30
Spanning is dan 6V. De spanning verdeelt zich volgens de weerstanden. De weerstand van 6Ω is 6/10 van de totale weerstand. De spanning over de weerstand dus ook 6/10 van de totale spanning. 6V dus.


Op maandag 11 jun 2018 om 17:27 is de volgende vraag gesteld
Hallo, Ik heb een vraag over vraag 14, er staat ½ +1/6 = 4/6 ik snap hier niet hoe dat er uit kan komen?

Erik van Munster reageerde op maandag 11 jun 2018 om 17:37
Om breuken op te tellen moet je ze eerst gelijknamig maken (dezelfde noemer).

1/2 heeft als noemer 2
1/6 heeft als noemer 6

Door 1/2 boven en onder de deelstreep met 3 te vermenigvuldigen kunnen we van de noemer ook 6 maken:

1/2 = (3*1) / (3*2) = 3/6

Hierna kun je ze gewoon optellen want ze hebben dezelfde noemer:

3/6 + 1/6 = (3+1) / 6 = 4/6

Zo dus...

Alice Chatwick reageerde op maandag 11 jun 2018 om 17:43
Dank u wel!


Op donderdag 10 mei 2018 om 20:48 is de volgende vraag gesteld
Hallo,

Ik heb een vraag over vraag 15. Er staat "een gedeelte van de schakeling is daardoor kortgesloten". Hoe kan je weten dat door AD en DC geen stroom meer loopt?

Alvast bedankt voor uw antwoord!

Erik van Munster reageerde op donderdag 10 mei 2018 om 21:22
Omdat punten A en C direct met elkaar verbonden zijn (de weerstand van de stroommeter is verwaarloosbaar). Dit betekent dat ook de spanning in A gelijk is aan de spanning in C. Er is dus geen spanningsverschil meer tussen A en C en er zal dus ook geen stroom lopen langs de weg A > D > C.