Eerder gestelde vragen | Elektrische gitaar
Op maandag 19 mei 2025 om 11:32 is de volgende vraag gesteld
Goededag meneer,
Ik heb een vraag over vraag 9. Ik begrijp het principe van de schuifspanning, maar ik begrijp niet hoe de schakeling loopt. Vanaf waar tot waar loopt de stroom? En de weerstand die de stroom ondervindt moet toch juist zo groot mogelijk zijn voor een zo klein mogelijke spanning? Echter zie ik dit nergens terug in het antwoord.
Alvast bedankt voor uw tijd!
Erik van Munster reageerde op maandag 19 mei 2025 om 12:26
Is ook lastig te zien hier. De stroom loopt steeds door de hele weerstand (bijna hele rondje). Die stroom verandert ook niet als je de schakelaar draait. Stroom is ook niet waar het om gaat in deze opgave. Wat wél verandert is de spanning die naar de versterker gaat. De schakelaar deelt de weerstand namelijk in twee stukken die met elkaar in serie staan.
In serie geldt de spanning zich verdeelt en dat over de grootste weerstand het grootste deel van de spanning staat.
(Bij deze opgave gaat het dus niet om stroom)
Op zondag 18 mei 2025 om 21:43 is de volgende vraag gesteld
Goedenavond,
Ik had bij vraag 13 dat het 2 maal zo groot is, omdat er 2 maal zoveel golven in de grafiek is waardoor de trillingstijd kleiner wordt en de frequentie groter. Kan dit ook of moet er in mijn antwoord flux/inductie genoemd worden?
Alvast bedankt
Erik van Munster reageerde op zondag 18 mei 2025 om 21:57
Klopt, je ziet twee keer zoveel trillingen in dezelfde tijd in de grafiek.
Alleen vragen ze hier echt om de reden waarom de frequentie twee keer zo groot is als je in de x-richting meet. En om dat uit te leggen moet het echt over flux en inductiespanning hebben.
(Anders had er in de vraag wel gestaan ‘laat aan de hand vd grafiek zien dat de frequentie twee keer zo groot is’)
Op dinsdag 29 okt 2024 om 12:44 is de volgende vraag gesteld
hai, kunt u misschien de uitleg bij opdracht 9 kunnen uitleggen?
ik had linksom, wat Goed is, maar mijn uitleg was "als de draaiknop naar links wordt gedraaid dan wordt de stroomkring "naar de versterker" gesloten en omdat het een kleinere stroomkring is, is er minder spanning" Klopt dit? en kunt u uitleggen hoe het wel zit
Op dinsdag 29 okt 2024 om 14:07 is de volgende reactie gegeven
Als je met “kleinere stroomkring” bedoelt een kleinere weerstand dan klopt het.
Maar bij de uitleg zul je ook iets moeten zeggen over de spanningsdeler:
De ronde weerstand wordt door de aftakking van de draaiknop als het ware in twee stukken gehakt. Dit zijn twee weerstanden die in serie staan. Bij dingen die in serie staan wordt de spanning die er over staan opgedeeld. In dit geval wordt de spanning van het element dus opgedeeld. Hoe groter de weerstand hoe groter de deelspanning. Om een zo laag mogelijke spanning te krijgen moet het weerstandsgedeelte waarop de versterker staan aangesloten dus zo klein mogelijk zijn. Dit kan door de draaiknop zoveel mogelijk naar links te draaien.
Op dinsdag 29 okt 2024 om 14:08 is de volgende reactie gegeven
(Zie ook de videoles “spanningsdeler” onder het kopje Elektrische Schakelingen) voor meer uitleg.
Op maandag 6 mei 2024 om 10:45 is de volgende vraag gesteld
"De flux door de spoel is maximaal als de snaar zich het dichtst bij de spoel bevindt." van opdracht 13.
Waarom is dan de flux maximaal?
Op maandag 6 mei 2024 om 12:12 is de volgende reactie gegeven
Flux is een maat voor hoeveel magneetveld wordt opgevangen. Als de snaar het dichtst bij de spoel is dan vangt de spoel de meeste magnetisch veldlijnen op.
Op zaterdag 1 apr 2023 om 09:33 is de volgende vraag gesteld
Ik heb een vraag over vraag 9. Ik had namelijk als antwoord naar links draaien, dat is wel goed. Alleen was mijn beredenering erachter dat zo de stroom langer door de weerstand heen moet waardoor de spanning meer zou afnemen en zou dus een kleine spanning zou krijgen. Is dit ook goed? Of klopt dit niet met het antwoord?
Op zaterdag 1 apr 2023 om 11:25 is de volgende reactie gegeven
Nee, helaas. Want… het gaat hier niet om de stroom maar om de spanning. Dit kun je ook zien aan de grafieken en staat ook uitgelegd in de opgave zelf.
Spanning verdeelt zich over weerstanden in serie en de draaiweerstand werkt hier als een spanningdeler waarbij de uitgang (die naar de versterker gaat) parallel staat aan een van de delen van de weerstand.
De deelspanning is evenredig met grootte van de weerstand en om een zo klein mogelijk spanning te krijgen moet de bijbehorende weerstand zo klein mogelijk. Vandaar naar links.
Op zaterdag 1 apr 2023 om 11:28 is de volgende reactie gegeven
(Als je meer wil weten: zie de videoles “spanningsdeler”)
Op maandag 27 mrt 2023 om 18:38 is de volgende vraag gesteld
Hi,
Ik snap bij vraag 12 niet waarom de fluxverandering per tijdseenheid groter wordt als de snelheid groter wordt.
Op maandag 27 mrt 2023 om 19:16 is de volgende reactie gegeven
Als bv de snaar naar de magneet toe beweegt neemt de flux in het spoeltje toe. Hoe sneller de snaar beweegt hoe sneller de flux toeneemt en hoe groter de fluxverandering per tijdeenheid.
(Fluxverandering per tijdeenheid betekent gewoon hoe snel de flux verandert)
Op zaterdag 14 mei 2022 om 18:36 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer,
Ik snap vraag 13 niet helemaal.
Zou u deze nog een keer kunnen uitleggen?
Op zaterdag 14 mei 2022 om 22:39 is de volgende reactie gegeven
Wat snap je niet? Het begrip flux? Of hoe de snaar precies trilt?
Op zaterdag 14 mei 2022 om 23:03 is de volgende reactie gegeven
Ik snap niet hoe de snaar precies trilt en wanneer hij zich het dichtst bij de spoel bevindt.
Op zondag 15 mei 2022 om 11:02 is de volgende reactie gegeven
Kijk even naar figuur 2 in de opgave zelf. Je ziet daar de snaar boven het spoeltje. Probeer je even de trillende snaar voor te stellen. De snaar kan op twee manieren trillen. In de opgave noemen ze dit de Z- en de Y-richting.
Z-richting: Van boven naar beneden. De snaar gaat dan steeds naar de spoel toe en van je af.
Y-richting: Naar je toe en van je af. (Het papier "in" en "uit" zeg maar). De snaar komt tijdens het trillen dan op bepaalde momenten eventje boven de spoel.
Het verschil waar het bij opgave 13 over gaat is dat bij Z-richting de snaar zich één keer per complete periode het dichts bij de spoel bevindt. Bij Y-richting bevindt de snaar zich twee keer per complete periode het dichtst bij de spoel.
Op dinsdag 19 apr 2022 om 01:52 is de volgende vraag gesteld
Ik had een vraag over vraag 9. Ik snap het principe over de spanningsdeler in theorie wel, maar ik begrijp niet hoe ik in het plaatje kan zien hoe ik de weerstand kleiner of groter kan maken door het naar links/rechts te draaien. Kunt u misschien het plaatje uitleggen en wat er gebeurt als je het naar links/rechts draait zodat ik het wat beter begrijp?
Op dinsdag 19 apr 2022 om 02:02 is de volgende reactie gegeven
En bij vraag 12: waarom is de fluxverandering het grootst bij een grote snelheid?
Op dinsdag 19 apr 2022 om 10:35 is de volgende reactie gegeven
Is misschien het makkelijkst voor te stellen wat er gebeurt als de de klop helemaal zo ver mogelijk naar links draait. De twee uitgangspunten van de versterker zijn dan rechtstreeks met elkaar verbonden. Een gesloten stroomkring met niks ertussen. Er staat dan dus geen spanning over de versterker en het volume zal nul zijn. Zo weet je dus dat het zachter wordt als je naar links draait.
Op dinsdag 19 apr 2022 om 10:39 is de volgende reactie gegeven
En je tweede vraag:
De flux is het grootst als de snaar boven de magneet zit en de flux verandert dus met meest als de snaar zich snel naar dit punt beweegt.
Op woensdag 19 jan 2022 om 11:38 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,
Bij vraag 10 had ik een vraagje. Ik heb aan t begin een fout gemaakt namelijk in heb voor volume van een cilinder de formule: pi r^2 h gebruikt. Hoe weet ik dat ik die andere moet gebruiken die in de antwoorden staan en waar kan ik die vinden?
Op woensdag 19 jan 2022 om 12:56 is de volgende reactie gegeven
Pi r^2 h is prima voor het volume van een cilinder. Dat is ook wat je hier nodig hebt.
In het correctiemodel schrijven ze het alleen een beetje anders op. Ze vullen voor de straal 1/2d in en als je dat kwadrateert staat er 1/4d^2 maar het is dezelfde formule hoor.
Op donderdag 20 mei 2021 om 13:56 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer,
Ik begrijp deze zin niet helemaal: 'De golflengte van de staande golf in een snaar is bij de grondtoon gelijk aan twee keer de snaarlengte.' Zou u deze zin kunnen toelichten?
Alvast bedankt.
Op donderdag 20 mei 2021 om 14:00 is de volgende reactie gegeven
Het is niet nodig. Ik begrijp hem al.
Op donderdag 20 mei 2021 om 14:20 is de volgende reactie gegeven
Stel dat je een snaar hebt met een lengte van 40 cm. De golflengte van de grondtoon is dan 80 cm.
Dit kun je zien aan de vorm van de trillende snaar. Dit is de vorm van een "halve sinus". Voor een complete golflengte heb je een hele sinus nodig vandaar dat de golflengte twee keer de lengte van een snaar is.
Op dinsdag 16 mrt 2021 om 17:25 is de volgende vraag gesteld
Dag meneer,
Ik snap vraag 10 niet helemaal.
waar komt V = 0,645 · π·(½·1,42·10-3)2 vandaan?
Op dinsdag 16 mrt 2021 om 18:02 is de volgende reactie gegeven
V is het volume van de snaar. Een ronde snaar kun je je voorstellen als een heel langgerekte cilinder. Het volume van een cilinder is de hoogte (snaarlengte) keer het oppervlak van de doorsnede (pi*r^2). De r is hier de straal en dat is hier de helft van de dikte van de snaar. Alles bij elkaar krijg je dan
V = lengte*pi*(halve dikte)^2
Als je de gegevens uit de opgave invult kom je op V.