Vraag 21
Als we omrekenen van
elektronvolt naar Joule vinden we voor de
fotonenergieE
f = 85·10
3 · 1,6022·10
-19 = 1,36187·10
-14 J
Met E
f = h·f en de constante van Planck (h, Binas tabel 7) vinden we dan voor de frequentie
f =1,36187·10
-14 / 6,62607·10
-34 = 2,055·10
19 Hz
Voor de golflengte vinden we dan met λ = c/f en de lichtsnelheid (c, Binas tabel 7)
λ = 2,9979·10
8 / 2,055·10
19 = 1,4586·10
-11 m
Dit is afgerond een golflengte van 0,015 nm en valt binnen het genoemde gebied.
Vraag 22
Een stroomsterkte van 6,0 mA betekent een lading van 6,0 mC per seconde. De lading van een elektron is 1,6022·10
-19 C dus het aantal elektronen per seconde is dan
n
elektronen = 6,0·10
-3 / 1,6022·10
-19 = 3,7449·10
16 s
-1Één op de honderd elektronen maakt een foton vrij. Het aantal fotonen dat per seconde vrijkomt is dus
n
fotonen = 1/100 · 3,7449·10
16 = 3,7449·10
14 s
-1Afgerond zijn dit 3,7·10
14 fotonen per seconde.
Vraag 23
16,7 s lang een vermogen van 2,6·10
-4 W betekent een totale geabsorbeerde energie van
E
abs = 16,7 · 2,6·10
-4 = 4,342·10
-3 J
Voor de
dosis vinden we dan met D = E
abs/m
D = 4,342·10
-3 / 1,5 = 2,8947 Gy
Afgerond is dit een stralingsdosis van 2,9 mGy.
Vraag 24
Het implantaat is op de foto vrijwel wit en veel lichter dan een originele kies. Dit betekent dat er op die plaats minder straling is terecht gekomen en dus dat het implantaat meer straling heeft geabsorbeerd. Hoe kleiner de
halveringsdikte van een materiaal hoe meer straling wordt geabsorbeerd. Het implantaat heeft dus een
kleinere halveringsdikte dan de originele kies.