Inloggen

Glasvezel
vwo 2001, 1e tijdvak, opgave 3

























Vraag over "Glasvezel"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Glasvezel

Op zondag 21 apr 2019 om 18:20 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik, ik snap vraag 9 hier niet dat ze nog α = 90 – 41,1 = 48,9° doen.
Er geldt sin g = 1/n = 0,658.
Dan is g = 41,1°
Dus α = 90 – 41,1 = 48,9°

De grenshoek gaat over de hoek van inval toch? En hoek alfa gaat denk ik over de hoek van breking. Ik snap alleen niet waarom je nog 90-41,1 moet doen? Ik kan het lastig voor me zien.

Erik van Munster reageerde op zondag 21 apr 2019 om 18:45
Je kunt het best eerst even de normaal tekenen op het punt waar de lichtstraal de rand van de glasfiber raakt (in punt A). De normaal staat loodrecht op het glasoppervlak.

Hoek i is de hoek die de lichtstraal met de normaal maakt en niet de hoek tussen de lichtstraal en het glasfiber (alfa). Vandaar dat je niet alfa neemt maar 90-alfa.

Voor alle hoeken die je bij berekeningen gebruikt (i, r, grenshoek) gaat het on de hoek met de normaal.

Op zondag 21 apr 2019 om 20:39 is de volgende reactie gegeven
Bedankt! Ik snap dat de hoek van inval de hoek tussen de lichtstraal en de normaal is (30 graden). En als deze hoek 40,1 graden wordt, is dat dan de grenshoek? Is dan de hoek van breking 90 graden?
Ik snap niet hoe je ná de breking moet kijken naar alfa. Waarom 90- 41,1?

Erik van Munster reageerde op zondag 21 apr 2019 om 21:34
Klopt, als de hoek van de lichtstraal en de normaal precies gelijk is aan de grenshoek wordt de hoek van breking 90 graden. Bij de maximale knik geldt i = grenshoek. Maar ze vragen hier de grootte van hoek alfa. Dat kun je omrekenen als je weet dat alfa en i bij elkaar steeds 90 graden zijn. Er geldt dus:

alfa = 90 - i

en

i = 90 -alfa