Vraag 5
Zolang de hefstruck niet kantelt geldt de
hefboomwet. Dit betekent dat er
momentenevenwicht is en het totale
moment linksom gelijk is aan het totale moment rechtsom. Er geldt
F
z truck·r
truck = F
z pakket·r
pakketHieruit volgt
F
z pakket = F
z truck · r
truck/r
pakketDoor opmeten van de lengtes van de armen van de krachten (zie afbeelding hieronder) vind je dat r
truck 25% langer is dan r
pakket en dus
r
truck= 1,25 · r
pakketr
truck/r
pakket = 1,25
Voor de zwaartekracht op de truck geldt
F
z = 9,81·3400 = 33354 N
Invullen geeft dan
F
z pakket = 33354 · 1,25 = 41692,5 N
Voor de massa van het pakket vinden we dan
m
pakket = 41692,5 / 9,81 = 4250 kg
Afgerond is dit een massa van 4,3·10
3 kg of 4,3 ton.
Vraag 6
De heftruck kantelt als het moment van de lading groter wordt dan het moment van de truck zelf. Het moment van de truck verandert niet door het naar achter kantelen maar het moment van het pakket wél. De krachtlijn van de zwaartekracht op de lading komt namelijk dichter bij het kantelpunt te liggen waarmee de arm (r) kleiner wordt. Het juiste antwoord is dus
antwoord A.
Vraag 7
De lading ligt op een schuine helling. De zwaartekracht op de lading kan ontbonden worden in een component langs en een component loodrecht op de helling. De component langs de helling zorgt er voor dat de lading langs de helling naar beneden gedrukt wordt (in de tekening is dit naar links). Er is dus een grotere kracht naar rechts nodig om de lading naar rechts te verschuiven en van de heftruck af te laten vallen.
Vraag 8
De oppervlakte van de doorsnede van een schakel is op te meten in de bijlage. Opmeten geeft een dikte van 4 mm en een breedte van 11 mm voor één schakel. In totaal wordt de last gedragen door 4 schakels (2 per ketting). Het totale oppervlakte van de doorsnede wordt dan
A = 4 · 4·10
-3 · 11·10
-3 = 1,76·10
-4 m
2In het spanning-rekdiagram is af te lezen dat de
elastische fase eindigt bij een mechanische spanning van 275·10
6 Nm
-2. Voor de
mechanische spanning in een voorwerp geldt
σ = F/A
Voor de totale spankracht in de kettingen vinden we dan
F = 275·10
6 · 1,76·10
-4 = 48400 N
Afgerond is dit een kracht van 4,8·10
3 N.
(Het opmeten kan alleen op de originele uitwerkbijlage of als de bijlage op exact hetzelfde formaat is geprint. Bij een andere schaal zullen andere waarden gevonden worden)
Vraag 9
Bij het optillen neemt de
zwaarte-energie van het pakket toe. Voor deze toename geldt
ΔE
z = m·g·h
De hoogte neemt in 7,0 s toe met
s = v·t = 0,44 · 7,0 = 3,08 m
Dit betekent dat de zwaarte-energie toeneemt met
2,0·10
3 · 9,81 · 3,08 = 60429,6 J
Vermogen is de energie per seconde. Uit P = E/t volgt voor het mechanische vermogen dat de heftruck moet leveren
P
mech = 60429 / 7,0 = 8632,8 W
Voor het
rendement geldt
η = P
nuttig / P
inP
nuttig is in dit geval P
mech en P
in het elektrische vermogen van 11 kW. We vinden dan
η = 8632,8 / 11000 = 0,7848
Afgerond is dit een rendement van 78%.
Vraag 10
Het elektrisch vermogen van de lift is 11 kW. Uit P=U·I volgt dan voor de stroomsterkte bij een spanning van 48 V
I = 11000 / 48 = 229,167 A
In de opgave staat dat de accu 400 uur lang een stroom kan leveren van 1 A. Een stroom van 229,167 A kan dus een factor 229,167 korter geleverd wordt. Dit is een duur van
t = 400 / 229,167 = 1,7455 uur
Afgerond is dit een duur van 1,7 uur.
Vraag 11
Om de helling op te rijden moet de voorwaartse kracht minstens groot genoeg zijn om de zwaartekracht te compenseren. De zwaartekracht kan
ontbonden worden in een component loodrecht op de helling (F
zy) en een component langs de helling naar beneden (F
zx). De motorkracht moet minstens even groot zijn als F
zx. Zie figuur hieronder (niet op schaal). Vanuit de hoek van 11° gezien is f
zx de overstaande zijde en F
z de schuine zijde van de driehoek. Er geldt dus
sin 11° = F
zx / F
zVoor F
zx geldt dus
F
zx = F
z · sin 11°
F
zx = 5,3·10
4 · sin 11° = 10112,88 N
Afgerond is dus minimaal een motorkracht nodig van 1,0·10
4 N.
(Berekening van de grootte van componenten zoals in deze vraag horen officieel niet bij het HAVO examenprogramma)