Eerder gestelde vragen | Inwendige bestraling
Op maandag 24 mrt 2025 om 17:14 is de volgende vraag gesteld
zou je bij vraag 24 niet kunnen zeggen dat het onregelmatig patroon dichtbij de tumor wordt veroorzaakt door een grotere opheffing van de fotonen omdat deze meer kans hebben tegen elkaar te botsen wat leidt tot creatie van positron en elektron en dus opheffing van de straling, en dat deze dichtheid afneemt naarmate je verder van de tumor gaat?
Raphael Sagnes reageerde op maandag 24 mrt 2025 om 17:15
en dus een meer regelmatig / rond patroon veraf van de tumor
Erik van Munster reageerde op maandag 24 mrt 2025 om 17:21
Nee, fotonen kunnen niet onderling “botsen”. Als fotonen elkaar ontmoeten komen gaan ze rechtdoor en ze bewegen langs elkaar heen zonder dat ze iets van elkaar merken. Ze zullen dus niet zomaar elektronen en positronen vormen.
Raphael Sagnes reageerde op maandag 24 mrt 2025 om 17:26
maar was dat niet het proces van creatie (omgekeerde van annihilatie)?
Erik van Munster reageerde op maandag 24 mrt 2025 om 17:35
Dat kan als de fotonenergie precies overeenkomt met de energie die nodig is voor het creëren van een elektron-positronpaar. Maar dat is hier niet zo. Als fotonen verdwijnen komt dat omdat ze ergens geabsorbeerd worden.
Op vrijdag 26 apr 2024 om 14:04 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik, ik vroeg mij het volgende af over de derde uitspraak van vraag 25: I-125 vervalt toch ook weer tot een andere stof die op zijn beurt weer vervalsreacties en radioactief afval heeft. Dus hoezo is de tumor dan niet nog een langere tijd radioactief totdat alle vervalsreacties geweest zijn?
Op vrijdag 26 apr 2024 om 14:14 is de volgende reactie gegeven
En hoezo kan je bij vraag 24 niet antwoorden dat een tumor onevenredig groeit en dat de tumor daarom op sommige plekken meer cellen en dus meer massa heeft en dat er daarom verschillen in dosis en dus grillige lijnen ontstaan? Verder van de tumor heb je dan minder last van die onevenredige groei en zullen er minder grillen zijn en dichtbij de tumor juist meer.
Op vrijdag 26 apr 2024 om 17:10 is de volgende reactie gegeven
Klopt (je eerste vraag). Als de vervalproducten van I-125 ook radioactief zijn kan er na het verval van I-125 nog radioactiviteit zijn. Maar (en dat is hier de vraag) het gaat hier om de radioactiviteit afkomstig van I-125. En die is weg als alles vervallen is.
Op vrijdag 26 apr 2024 om 17:13 is de volgende reactie gegeven
Over je tweede vraag: Om de tumor heen zitten gezonde cellen en die ontvangen evengoed een dosisstraling. De vraag gaat overbde ontvangen dosis en niet of op die plaats tumorcellen zitten of niet.
Op maandag 9 mei 2022 om 17:13 is de volgende vraag gesteld
Is het fout als je bij vraag 21 geen gamma straling na de pijl hebt staan? In het correctievoorschrift staat dit namelijk wel maar zelf had ik dit niet.
Op maandag 9 mei 2022 om 17:34 is de volgende reactie gegeven
Nee, wordt ook goed gerekend als je gamma er niet bij hebt gezet. Vandaar dat het tussen haakjes staat.
Op dinsdag 15 mei 2018 om 15:03 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Bij vraag 22 over de grafiek van Dosis tegen de tijd heb ik een vraag over wat er nou precies wel of niet verandert en hoe dat vervolgens wordt gekoppeld aan activiteit. De formule voor de dosis D = E/m. Is E hier nou de totale stralingsenergie? Of is dit de stralingsenergie van 1 deeltje? Want als dit de stralingsenergie van 1 deeltje is, zou die constant blijven toch? Hetzelfde geldt voor m; is m de totaal bestraalde massa? Of is m de massa die nog over is? Of is m een massa die onveranderd blijft?
Wat is dan vervolgens de link met activiteit?
Alvast bedankt!
Op dinsdag 15 mei 2018 om 16:56 is de volgende reactie gegeven
E is niet de energie van één deeltje maar de totale stralingsenergie die geabsorbeerd wordt. Dit is ook de reden dat je de dosis steeds ziet oplopen. Naarmate de tijd vordert neemt de totale hoeveelheid geabsorbeerde energie toe. m is de massa van datgene wat de straling absorbeert. In dit geval is het de massa van de tumor.
De link met de activiteit zit hem in de steilheid van de dosisgrafiek. De reden dat hij steeds vlakker gaat lopen is dat de activiteit afneemt en er dus steeds minder nieuwe energie geabsorbeerd wordt om dat er steeds minder deeltjes per seconde worden uitgezonden. De steilheid van de grafiek zegt iets over de grote van de activiteit.
Op dinsdag 15 mei 2018 om 14:23 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Bij vraag 21 staat in het antwoordmodel dat in de eerste vergelijking ook een gammafoton moet worden opgeschreven. In het examen van dit jaar VWO is dat ook verplicht (als het in BINAS staat dacht ik?), maar ik zie de isotoop I-125 niet in BINAS staan (in tabel 25) dus zou ik ook niet kunnen weten of er al dan niet gamma straling zou moeten zijn in de vergelijking. Waarop baseert het antwoordmodel dit dan nu wel?
Alvast bedankt!!
Op dinsdag 15 mei 2018 om 16:51 is de volgende reactie gegeven
Vraag 21 gaat over de VORMING van I-125 en niet over hoe het verder vervalt (daar gaat het verderop in de opgave pas over). Je hebt de BINAS gegevens van het verval van I-125 hier dus niet bij nodig en kunt juiste antwoord beredeneren uit de gegevens in de opgave.
Dat er ook gammastraling ontstaat onderweg kun je uit de gegevens in de opgave hier niet opmaken. Dat geldt ook voor het neutrino wat ontstaat. Vandaar dat ze ook tussen haakjes staan in het correctievoorschrift. De opgave wordt dus goed gerekend ook als je geen gamma hebt opgeschreven.
[I-125 staat overigens wél in BINAS: Bij atoomnummer 53 staat ook I-125 gewoon gegeven]
Op vrijdag 11 mei 2018 om 01:54 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Hoe kan je het onderstaande weten? Welke formule gebruiken ze hiervoor?
De activiteit is evenredig met de dosistoename per eenheid van tijd, en dus
met de afgeleide van de gegeven grafiek (vraag 23).
Ik hoor het graag van u!
Op vrijdag 11 mei 2018 om 06:07 is de volgende reactie gegeven
Geen formule. Ze bedoelen hiermee dat je moet kijken naar de betekenis van activiteit: hoeveel kernen er per seconde vervallen.
In de grafiek bij deze opgave staat niet de activiteit maar de totale ontvangen dosis. De dosis neemt toe elke keer als er een kern vervalt. Hoe groter de activiteit hoe sneller de dosis toeneemt en hoe steiler de grafiek loopt. Maar, in de grafiek zie je het omgekeerde: de grafiek gaat juist steeds mínder steil lopen. Dit betekent dat de activiteit afneemt.
Activiteit is dus eigenlijk de afgeleide (steilheid) van de grafiek.