Vraag 13
In de opgave staat dat tritium (
31H) een β-straler is. In Binas tabel 25 is te zien dat het gaat hier om β
- (β
+ zou hier onmogelijk zijn). De
vervalvergelijking wordt dan
31H →
32He +
0-1β
Vraag 14
Voor de energie van de
fotonen geldt E
f = h·f. Voordat we de frequentie (f) kunnen uitrekenen moeten we eerst de energie omrekenen van
eV naar Joule
2,5 eV ·1,6022·10
-19 = 4,0055·10
-19 J
Voor de frequentie vinden we dan met de constante van Planck (h = 6,6261·10
-34 zie Tabel 7)
f = E
f / h
f = 4,0055·10
-19 / 6,6261·10
-34f = 6,0450·10
14 Hz
Afgerond op twee cijfers is dit een frequentie van 6,0·10
14 Hz.
Vraag 15
Het deeltje komt van links en zou, als er geen kracht zou werken, boven de kern langs naar rechts bewegen in een rechte horizontale lijn. Een β
--deeltje (elektron) is negatief en de kern is positief. Tegengestelde
elektrische ladingen trekken elkaar aan en het deeltje zal dus naar beneden afgebogen worden.
Situatie D is dus de juiste.
Vraag 16
In Binas tabel 19B staan de verschillende soorten
elektromagnetische straling. In de 3e kolom van rechts kun je de energie van de fotonen aflezen. 10
-2 MeV is gelijk aan 10
4 eV. In de tabel zie je dat dit
röntgenstraling is (antwoord B).
Vraag 17
In de grafiek (figuur 2) lezen we af dat als er geen aluminium is er 6,0·10
3 deeltjes per minuut gemeten worden. 1,00·10
3 hiervan zijn afkomstig van achtergrondstraling en er zijn dus 5,0·10
3 deeltjes per minuut afkomstig van de kitmarker. De
halveringsdikte is de dikte waarbij nog maar de helft hiervan (dus 2,5·10
3 deeltjes per minuut) gemeten worden. De metingen in de grafiek zijn gemeten mét achtergrondstraling dus in de grafiek moeten we de achtergrondstraling hierbij optellen. De halveringsdikte is dus de dikte waarbij het aantal deeltjes per minuut gelijk is aan
2,5·10
3 + 1,00·10
3 = 3,5·10
3Zie hieronder: We lezen af dat dit bij een dikte van 1,45 mm is. Afgerond op twee cijfers is dit 1,5 mm.
Vraag 18
In de opgave staat dat er per seconde 1,25·10
3 fotonen geabsorbeerd worden met ieder een energie van 1,6·10
-15 J. Dit is bij elkaar een energie van
1,25·10
3 · 1,6·10
-15 = 2,0·10
-12 J per seconde
Wanneer de kitmarker iedere dag 8 uur (28800 s) in de broekzak wordt gedragen is dit een geabsorbeerde energie van
28800 · 2,0·10
-12 = 5,76·10
-8 J per dag
Als de persoon elke dag van het jaar de kitmarker in zijn zak heeft is dit een totale jaarlijkse energie van
365 · 5,76·10
-8 = 2,1024·10
-5 J
Voor de
dosisequivalent geldt
H = w
R·E/m
Invullen van
w
R = 1 (want β-straling)
E = 2,1024·10
-5 J
m = 0,15 kg
geeft dan
H = 1,4016·10
-4 Sv
Dit is afgerond 0,14 mSv en veel minder dan de toegestane jaarlijkse equivalente dosislimiet van 50 mSv.