Eerder gestelde vragen | Koper-67
Op dinsdag 15 jun 2021 om 14:30 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Ik loop vast bij opdracht 5. In het antwoord staat:
De protonen-stroomsterkte bedraagt 43 μA. De lading van één proton is 1,60218·10-19 C. Voor het aantal protonen per seconde vinden we dan
43·10-6 / 1,60218·10-19 = 2,6838·1014 protonen/s
Ik snap alleen niet hoe het kan dat als je de stroomsterke deelt door de lading van een proton dat je dan het aantal protonen per seconde krijgt. (is dit een formule die ik over het hoofd zie?)
Erik van Munster reageerde op dinsdag 15 jun 2021 om 15:16
Nee hoor, je ziet geen formule over het hoofd. Enige wat je even moet weten is dat stroomsterkte betekent hoeveel lading er per seconde ergens doorheen stroom. Ampère betekent Coulomb per seconde.
Een stroomsterkte van 43 μA betekent dus dat er per seconde 43 μC aan lading doorheen stroomt. Als je weet wat de lading van één proton is kun je dus ook uitrekenen hoeveel protonen je nodig hebt voor 43 μC is en dan weet je dus ook het aantal protonen per seconde