Vraag 1
Cu-67 staat niet bij de de
isotopen in BINAS tabel 25 maar in de opgave staat dat Cu-67 vervalt via β- en γ-verval. De
vervalvergelijking wordt dus
6729Cu →
6730Zn +
0-1e +
00γ
Atoomnummers van Cu en Zn zijn te vinden in BINAS tabel 25, 40A of 99. Vraag 2
Voor beeldvorming moet de straling uiteindelijk buiten het lichaam gedetecteerd worden. Dit betekent dat de straling een groot
doordringend vermogen moet hebben. De γ-straling die vrijkomt bij het verval voldoet hieraan.
Voor behandeling van tumoren is het van belang dat de straling in staat is materiaal te
ioniseren. Zowel β- als γ-straling zijn hiertoe in staat.
Cu-67 is dus zowel geschikt voor beeldvorming als voor behandeling van tumoren.
Vraag 3
In figuur 1 is te zien dat bij het verval van stof X naar Cu-67 het massagetal (verticaal) met 4 afneemt en dat het atoomnummer (horizontaal) met 2 afneemt. Het deeltje dat ontstaat heeft dus een massagetal van 4 en een ladingsgetal van 2. Dit is een α-deeltje (
42α).
Vraag 4
In figuur 2 is af te lezen dat de kans het grootst is bij een protonenergie van 15 MeV (piek van de grafiek). Eerst rekenen we deze energie om van
elektronvolt naar Joule
E
proton = 15·10
6 · 1,60218·10
-19E
proton =2,4033·10
-12 J
Met behulp van de formule voor
kinetische energie kunnen we uitrekenen welke snelheid hier bij hoort
E
k = ½·m·v
2Dus
v
2 = E
k / ½m
v = √
Ek / ½m De energie hebben we net uitgerekend. De massa van een proton vinden we in BINAS tabel 7. We vullen in
m = 1,6726·10
-27 kg
E
k = 2,4033·10
-12 J
en vinden dan
v = 5,3607·10
7 m/s
Afgerond is dit een snelheid van 5,4·10
7 m/s.
Vraag 5
De protonen-stroomsterkte bedraagt 43 μA. De lading van één proton is 1,60218·10
-19 C. Voor het aantal protonen per seconde vinden we dan
43·10
-6 / 1,60218·10
-19 = 2,6838·10
14 protonen/s
Het aantal protonen dat in 70 uur wordt afgeschoten is dan
70·60·60 · 2,6838·10
14 = 6,7633·10
19Er zijn dus 6,7633·10
19 nodig om 3,2·10
15 kernen Cu-67 te vormen. Dit betekent dat maar een zeer klein deel van de protonen uiteindelijk leidt tot de vorming van een kern Cu-67. Het aantal protonen dat (gemiddeld) nodig is voor de vorming van één kern Cu-67 is dan
6,7633·10
19 / 3,2·10
15 = 21135
Afgerond zijn er dus 2,1·10
4 protonen nodig voor de vorming van éékern Cu-67.
Vraag 6
In figuur 3 en op de uitwerkbijlage kunnen we bij grafiek II aflezen dat het 131 s duurt om 3,2·10
15 kernen Cu-67 te produceren. In grafiek I lezen we af dat er in deze tijd 6,0·10
15 kernen gevormd zijn. Dit betekent dat het aantal kernen dat tijdens de productie vervallen is gelijk is aan
6,0·10
15 - 3,2·10
15 = 2,8·10
15