Vraag 1
De maximale snelheid 2,5·10
5. Omgerekend naar m/s is dit 2,5·10
5 / 3,6 = 69444 m/s. Als we aannemen dat beweging
eenparig is vinden we met v=s/t
s = v·t = 69444 · 1,22 = 84722 m
Afgerond is dit een afstand van 85 km.
Vraag 2
Met de
wet van Wien (λ
max·T = k
W) berekenen we de temperatuur. We vullen in
λ
max = 940·10
-9 m
k
W = 2,89777·10
-3 (Binas tabel 7)
en vinden dan
T = k
W / λ
max = 3082,73 K
Omgerekend van
Kelvin naar °C vinden we dan voor de temperatuur
T = 3082,73 - 273,15 = 2809,58 °C
Afgerond is dit 2,81·10
3 °C
Vraag 3
Voor een
satelliet in een cirkelbaan geldt dat de
middelpuntzoekende kracht gelijk is aan de
gravitatiekrachtF
mpz = F
gm·v
2 / r = G·M·m / r
2m·v
2 = G·M·m / r
v
2 = G·M / r
v = √
G·M / r Invullen van
G = 6,67384·10
-11 (Binas tabel 7)
M = 5,972·10
24 kg (Aardmassa, tabel 31)
r = 4,0·10
5 + 6,371·10
6 = 6,771·10
6 m
geeft
v = 7672,226 m/s
Afgerond is dit een snelheid van 7,7 km/s
Vraag 4
Het effect van de wrijvingskracht is op een bolletje veel groter dan op de veel zwaardere satelliet. De bolletjes zullen dus afgeremd worden en een lagere snelheid krijgen die lager is dan de baansnelheid die vereist is voor een baan op die hoogte. Max heeft dus gelijk
De gravitatiekracht op de bolletjes blijft hetzelfde maar de benodigde F
mpz is kleiner omdat de snelheid kleiner is geworden. Ook Lara heeft dus gelijk.
Juist antwoord is
antwoord C (beide hebben gelijk).
Vraag 5
De valversnelling (g) mogen we in deze opgave als constant beschouwen. Dit betekent dat we het verschil in
zwaarte-energie kunnen uitrekenen met E
z = m·g·h. Voor de kinetische energie na de daling geldt dan
E
k,na = E
k,voor + ΔE
zen dus
½·m·v
na2 =½·m·v
voor2 + m·g·Δh
½·v
na2 =½·v
voor2 + g·Δh
v
na2 = v
voor2 + 2·g·Δh
Invullen van
v
voor = 7,5·10
3 m/s
g = 9,81 ms
-2Δh = 3,0·10
5 m
geeft
v
2 = 6,2136·10
7v = 7,8826·10
3 m/s
Omgerekend van m/s naar km/h is dit 28377 km/h. Afgerond is dit een snelheid van 2,8·10
4 km/h. Dit is lager dan de snelheid van echte meteoroïden.
Vraag 6
Zie afbeelding hieronder. De helft van hoek α heeft als overstaande zijde de straal van de cirkel (r). De hoogte h is de aanliggende zijde. Er geldt dus
tan (½α) = r / h
Voor r vinden we dan
r = h·tan (½α)
r = 1,0·10
5·tan (½·77) = 79,543·10
3 m
De diameter van de cirkel is twee keer de straal en dus 159 km. Dit is de orde van grootte van
gebied III (autoafstand).