Vraag 17
Voor de energieniveaus in een
één-dimensionale energieput geldt
E
n = n
2·h
2 / 8·m·L
2In deze energieput zitten 22 elektronen. Volgens het
uitsluitingsprincipe van Pauli kunnen er 2 elektronen per energietoestand zitten dus in dit geval zijn de niveaus van n=1 t/m n=11 allemaal bezet. De grootste golflengte die geabsorbeerd wordt correspondeert met de kleinst mogelijk energiesprong. Dit is de overgang van de grondtoestand naar de 1e aangeslagen toestand. Als het molecuul in een aangeslagen toestand raakt betekent dit dat een elektron van n=11 naar het nog lege niveau bij n=12 overspringt. Voor de energie die hiervoor nodig is vinden we dan
ΔE = E
12 - E
11ΔE = 12
2·h
2 / 8·m·L
2 - 11
2·h
2 / 8·m·L
2ΔE = (12
2 - 11
2 )· h
2 / 8·m·L
2De totale lengte van het molecuul (L) is 21·1,4·10
-10 = 2,94·10
-9 m. We vullen in in de formule
h = 6,626·10
-34 (const. v Planck)
m = 9,1094·10
-31 kg (elektronmassa)
L = 2,94·10
-9 m
en vinden dan
ΔE = 23 · (6,626·10
-34)
2 / [ 8 · 9,1094·10
-31 · (2,94·10
-9)
2 ]
ΔE = 1,6031·10
-20 J
Met formule voor de
fotonenergie (E
f = hc/λ) kunnen we uitrekenen welke golflengte hier bij hoort
λ = hc/E
fλ = 6,626·10
-34 · 2,9979·10
8 / 1,6031·10
-20λ = 1,239·10
-6 m
Dit is afgerond een golflengte 1,24·10
3 nm en inderdaad veel groter dan absorptiegolflengte in de grafiek..
Vraag 18
De berekende absorptiegolflengte zou lager moeten zijn. Uit E
f=hc/λ volgt dat E
f hoger moet zijn. Omdat L
2 in de noemer staan van E
n = n
2h
2/8mL
2 betekent dit dat L kleiner moet zijn. De effectieve putlengte is dus kleiner dan de hier gebruikte L.