Vraag 8
Uit de opgave valt op te maken dat een draad met een lengte van 8,8 km en een doorsnede met een oppervlak van 3,85·10
-3 mm
2 een massa heeft van 47 gram. Het volume (V) van deze draad is de lengte keer het oppervlak van de doorsnede. Wanneer we omrekenen naar m en m
2 vinden we voor het volume
V
draad = 8,8·10
3 · 3,85·10
-9 = 3,388·10
-5 m
3Voor de
dichtheid geldt ρ = m/V. Invullen geeft dan een dichtheid van
ρ = 0,047 kg / 3,388·10
-5 m
3ρ = 1387,25 kg/m
3Afgerond is dit 1,4·10
3 kg/m
3.
Vraag 9
Voor de
soortelijke weerstand (ρ, niet te verwarren met de ρ voor dichtheid uit de vorige vraag!) geldt (zie BINAS tabel 35-D1)
ρ = RA / L
De oppervlakte van de doorsnede van de metaaldraad (A) kunnen we uitrekenen uit de dikte van de draad. Er geldt A = πr
2. De straal (r) is de helft van de diameter van de draad. We vinden zo A = π (½·40·10
-6)
2 = 1,2566·10
-9 m
2. Invullen in de formule voor soortelijk weerstand samen met R = 250 Ω en L = 1,00 m geeft
ρ = 250 · 1,2566·10
-9 / 1,00
ρ = 3,1416·10
-7 Ωm
Aflezen uit de grafiek in figuur 3 geeft een massapercentage Ni van 22,5%.
Vraag 10
In het
schema in figuur 6 is te zien dat de stroomkring bestaat uit twee groepen van elk 5 draden. De draden binnen een groep staan
parallel en de twee groepen staan met elkaar
in serie. Voor de
vervangingsweerstand van parallele weerstanden geldt
1/R
v = 1/R
1 + 1/R
2 + …
Voor de weerstand van één blok van 5 draden vind je zo
1/R
v = 1/3,6 + 1/3,6 + 1/3,6 + 1/3,6 + 1/3,6
1/R
v = 1,388889
R
v = 1/1,388889 = 0,72 Ω
(Dit is 5 keer zo laag als de weerstand van één draad). Omdat de schakeling bestaat uit twee van deze blokken is de totale vervangingsweerstand het dubbele hiervan namelijk 1,44 Ω. Afgerond is dit inderdaad gelijk aan 1,4 Ω.
Vraag 11
De stroom die er gaat lopen kunnen we uitrekenen met de
wet van Ohm. Uit U=I·R volgt
I = U/R = 12/1,44 = 8,3333 A
Het
vermogen dat de deken afgeeft kunnen we vervolgens uitrekenen met P=U·I
P = 12 · 8,3333 = 100 W
Afgerond een vermogen van 1,0·10
2 W.
Vraag 12
Als de deken te warm wordt betekent dit dat er teveel vermogen (P) wordt afgegeven. Het vermogen zal dus
kleiner moeten worden.
Het vermogen wordt bepaald door de spanning (U) en de stroomsterkte (I). Aangezien de spanning bepaald wordt door de (constante) voedingsspanning en niet verandert kan dit alleen door het
kleiner maken van de stroomsterkte (I) in de deken.
Weerstand (R) is een eigenschap die zegt hoe goed stroom wordt tegengehouden. Een kleiner stroomsterkte kan bereikt worden door ervoor te zorgen dat de weerstand (R) van de deken
groter wordt.
Bij een
NTC neemt de weerstand af naarmate de temperatuur toeneemt. Bij een
PTC neemt de weerstand toe als de temperatuur toeneemt. We willen juist een hógere R bij toenemende T en kunnen dus het best verwarmingsdraden van
PTC materiaal gebruiken.