Eerder gestelde vragen | Parallelle draden
Op zaterdag 9 mrt 2024 om 11:30 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik, waarom mag je bij vraag 11 niet P= U * I gebruiken? Je hebt in de vraag daarvoor toch de spanningsbron bepaald? Mag je alleen de U gebruiken als je de waarde weet op een bepaald component?
Erik van Munster reageerde op zaterdag 9 mrt 2024 om 11:47
Je kan zeker ook P=U*I gebruiken alleen wordt er gevraagd naar de warmte in snoer 1 en je moet dan dus ook de stroom en spanning van snoer 1 gebruiken bij je berekening. Bij vraag 10 heb je de batterijspanning berekend maar niet de spanning over snoer 1 vandaar dat je niet zomaar 2,1 V kan invullen.
Op woensdag 1 nov 2023 om 18:33 is de volgende vraag gesteld
Hoi, waarom splitst de weerstand zich in tweeën bij vraag 9? Bij een parallelschakeling bereken je de vervangingsweerstand toch juist met 1/Rtot?
Op woensdag 1 nov 2023 om 18:33 is de volgende reactie gegeven
vraag 10 bedoelde ik
Erik van Munster reageerde op woensdag 1 nov 2023 om 19:05
Klopt. De vervanginsweerstand van twee parallele weerstanden bereken je met
1/Rtot = 1/R1 + 1/R2
Dus als je dat invult krijg je
1/Rtot = 1/0,023 + 1/0,023
1/Rtot = 2 / 0,023
Rtot = 0,023 / 2 = 0,0115 Ω
Op maandag 3 apr 2023 om 17:42 is de volgende vraag gesteld
Hoe kom je aan de magnetische permeabiliteit bij opdracht 13? En hoe komt het dat het magnetische veld naar jou toe komt, bij opdracht 12. Als ik de rechterhandregel toepas kom ik daar niet op uit.....
Erik van Munster reageerde op maandag 3 apr 2023 om 18:39
Magnetische permeabiliteit (μ) staat in Binas tabel 7. Maar de formule waar je deze voor gebruikt hoort tegenwoordig niet meer bij de examenstof (in 2013 nog wel). Je hoeft het dus niet te kennen.
Over je andere vraag. De vraag is de richting van B in punt Q. Dit magneetveld wordt opgewekt door de ándere draad (punt P). Je moet de veldlijnen die rond punt P getekend staan wat groter tekenen en kan dan zien wat de richting hiervan is bij punt Q. Het gaat dus niet om het magneetveld dat door de stroom in punt Q wordt opgewekt en gebruikt dus geen rechterhandregel.
Op zaterdag 4 dec 2021 om 20:44 is de volgende vraag gesteld
Hoe kan je weten bij vraag 10 dat er een wisselspanning is van 0.0015? Hoe bereken je het R?
Erik van Munster reageerde op zaterdag 4 dec 2021 om 22:35
Die weerstand van 0,011Ω geldt alleen voor het stukje waar er twee draden parallel lopen. In vraag staat dat de weerstand één draad 0,023 Ω is. Twee parallele draden hebben samen een weerstand die de helft hiervan is. Vandaar.
(Kijk anders de videoles “Vervangingsweerstand” nog even. Dit gaat over het uitrekenen van totale weerstanden)
Op zondag 22 mrt 2020 om 22:43 is de volgende vraag gesteld
Behoort de formule P=IkwadraatR tot de examenstof van nu?
Erik van Munster reageerde op maandag 23 mrt 2020 om 08:04
Elektrisch vermogen hoort zeker bij de examenstof.
De formule P = I^2 * R is niet een formule die in Binas staat of die je uit je hoofd moet kennen. Maar je moet hem kunnen afleiden uit twee andere formules die je wél moet kennen:
De wet van Ohm: U=I*R
Vermogen: P=U*I
Als je in de formule vermogen U vervangt door I*R kom je op de formule
P = (I*R) * I
P = I^2 * R
Op woensdag 10 apr 2019 om 21:53 is de volgende vraag gesteld
Als ik in opgave 11 P=U*I gebruik, kom ik uiteindelijk op 52,5 J. Gezien de significantie zou ik op het goede antwoord komen, maar is dit ook een juiste methode?
Erik van Munster reageerde op woensdag 10 apr 2019 om 22:48
Je kunt wel P=U*I gebruiken maar dan moet je voor U niet 2,1 V maar de spanning over draad 1 invullen. De opgave gaat namelijk alleen over draad 1. Als je dit goed doet zou je op hetzelfde antwoord moeten komen.
Op maandag 18 feb 2019 om 15:56 is de volgende vraag gesteld
Ik snap opdracht 12 niet. Hoe kun je B (zonder rechterhandregel) bepalen aan de hand van het veld dat in P wordt opgewekt? En waarom is de B schuin getekend? Tot slot snap ik niet waarom de lorentzkracht naar links wijst bij Q. In beide gevallen krijg ik een lorentzkracht die naar rechts wijst, omdat ik ervanuit ben gegaan dat in beide gevallen de stroomrichting en de magnetische inductie gelijk zijn.
Ook snap ik vraag 10 niet. Hoe bepaal je Rtotaal?
Erik van Munster reageerde op maandag 18 feb 2019 om 17:49
De cirkels die om P getekend staan houden daar niet op. Er staan er 3 getekend maar je kunt ook een 4e 5e 6e etc tekenen. Op een gegeven moment raakt een van deze cirkels punt Q en weet je de richting van het magneetveld (B) in punt Q: Omdat Q rechts van P is wijst B het papier uit naar je toe. (Het schuin tekenen is om dit aan te geven, dit is inderdaad niet heel duidelijk want het is niet schuin maar recht naar je toe. Een puntje zou duidelijker zijn geweest). Over Florentz in punt Q: B naar je toe dus handpalm van linkerhand naar papier, I naar beneden dus vinger naar beneden. Je duim wijst dan naar links.
Over Rv. Er zijn 6 snoeren (1,2,3,4,5,6) te zien in fig. 2 die elk 0,023 Ohm zijn in fig 2. Twee daarvan zijn parallel en zijn samen 0,0115 Ohm. De rest is allemaal parallel en mag je dus optellen:
0,023 + 0,023 + 0,0115 + 0,023 + 0,023 = 0,1035 Ohm
(Kijk anders nog even de videoles over vervangingsweerstand)
Op maandag 11 feb 2019 om 19:13 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik, ik heb een paar vragen over het antwoord dat u hier hebt gegeven:
1) Voor het bepalen van B in Q heb je in dit geval dan toch eigenlijk geen rechterhandregel nodig?
2) Mag je voor de richting van B in Q ook een stip (de stip van dat het de papier uit gaat) gebruiken in plaats van die pijl die in het correctievoorschrift is getekend?
3) Voor de richting van FL van P zeggen ze in het correctievoorschrift dat het gewoon tegengesteld is aan die van Q, maar mag je dat altijd in zulk soort situaties zeggen, of is het toch handiger om de linkerhandregel hiervoor te gebruiken?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 12 feb 2019 om 13:26
1) Klopt, voor het bepalen van B heb je het veld nodig wat in P wordt opgewekt wordt en dit weet je zonder rechterhandregel.
2) Ja, dat mag. Zolang maar duidelijk is dat je snapt wat de richting van het magneetveld is.
3) Het beste is om voor de zekerheid toch even de linkerhandregel te gebruiken. Je komt er dan ook vanzelf op uit dat de kracht in P tegengesteld is. Als je er alleen maar vanuit gaat dat B in punt P tegengesteld is aan B in punt Q is dat hier prima omdat de stroomrichting hier gelijk is. Bij een ingewikkelder opgave kun je je vergissen en is het verstandiger het toch even met de linkerhandregel na te gaan.
Op zondag 6 mei 2018 om 13:49 is de volgende vraag gesteld
Dag Erik,
Ik snap niet helemaal waarom ze bij vraag 10 bij het berekenen van de vervangingsweerstand 0.5 x 0.023 doen. Ik had namelijk dit in gedachte: 1/0,023 + 1/0,023 = ans
1/ans = 1.15.
1.15 + (4 x 0.023) = 1.242 Rv totaal.
1.242 x 20 = 2.5 x 10^2 volt.
Mvg
Erik van Munster reageerde op zondag 6 mei 2018 om 17:23
Jij komt dan toch ook op de helft van 0,023 uit?
1/0,023 + 1/0,023 = 86,9565
1/86,9565. = 0,0115 Ohm
De spanning bereken je daarna met de wet van Ohm.
Op zondag 29 apr 2018 om 20:45 is de volgende vraag gesteld
Hey! Ik zit nu al een halfuur naar opdracht 12 te kijken (heb de uitleg hieronder ook gelezen) maar ik begrijp het niet. Waarom kan je niet gewoon het magnetisch veld van draad Q tekenen? Waarom is de richting van het magnetisch veld van Q niet hetzelfde (dus naar links) als dat bij P?
Op zondag 29 apr 2018 om 20:46 is de volgende reactie gegeven
Ik begrijp overigens ook niet hoe je richtingen kunt benoemen. Je duim kan omhoog, omlaag, naar jou toe of van jou af wijzen. Wanneer noem je het ''papier in'' en teken je een (x) of (.) en wanneer teken je gewoon een lijn.
Erik van Munster reageerde op maandag 30 apr 2018 om 10:33
Ik zou eerst even de videolessen "Magnetische veldlijnen", "Rechterhandregel draad" bekijken. Hierin wordt uitgelegd hoe je het magnetisch veld rond een draad kunt bepalen en wanneer je een 'x' of een '.' gebruikt. Hoop dat je hier iets verder mee komt.
(Veel mensen vonden deze vraag lastig, je kunt ook even bij de vragen+antwoorden hieronder kijken)
Op zondag 15 apr 2018 om 17:50 is de volgende vraag gesteld
Hi Erik,
Kunt u ook aub uitleggen waarom in vraag 13 I=12,5A en niet 10A(20/2)?
Bedankt,
Egor
Erik van Munster reageerde op zondag 15 apr 2018 om 19:37
Dag Egor,
In de opgave staat (vlak boven vraag 13) dat de amperemeter in de schakeling 25 A aangeeft. In figuur 2 zie je dat deze meter de hoofdstroom meet. Door elk van de twee takken loopt de helft van de hoofdstroom: 12,5 A
Op zondag 15 apr 2018 om 17:28 is de volgende vraag gesteld
Hi Erik,
Begrijp ik correct dat in die opgave moeten we bepalen, welke invloed magneetveld van punt P naar punt Q hebt. En niet welke magneetveld punt Q (draad 4) maakt?
mvg,
Egor
Erik van Munster reageerde op zondag 15 apr 2018 om 19:33
Dat klopt: Het gaat bij deze vraag om het magneetveld wat door P wordt opgewekt op plaats Q en andersom: Het magneetveld wat door Q wordt opgewekt op plaats P.
Op donderdag 4 mei 2017 om 16:25 is de volgende vraag gesteld
Bij 12 snap ik niet welke richting B en Florentz op werkt.
B bepaal je met de rechterhandregel, dus dat zou dan toch naar links moeten zijn?
Florentz bepaal je met de linkerhandregel, maar daar kom ik ook niet uit.
Erik van Munster reageerde op donderdag 4 mei 2017 om 16:54
Bij het bepalen van de richting van het magneetveld in Q moet je kijken naar het magneetveld wat bij P opgewekt wordt. Er staan in figuur 3 drie cirkeltjes getekend rond punt P die het magneetveld rond P aangeven maar in werkelijkheid loopt het magneetveld veel verder door en bereikt ook punt Q. Aan de pijltjes in de cirkeltjes zie je dat het magneetveld aan de rechterkant van de cirkeltjes steeds naar je toe wijst. In punt Q wijst het magneetveld dus ook naar je toe.
De richting van de lorentzkracht op Q volgt dan uit de linkerhandregel:
* B naar je toe
* I naar beneden
* FL naar links
(Voor de lorentzkracht op P doe je precies hetzelfde alleen ga je nu uit van het magneetveld wat door Q wordt opgewekt)
PS: Weet niet of het voor jou van belang is maar dit onderwerp (Elektromagnetisme) hoort in 2017 niet bij het CE.