Vraag 15
De afstand kunnen we bepalen uit de v,t-grafiek op de bijlage met de
oppervlakte- of hokjesmethode. Zie afbeelding hieronder links: We tellen in totaal 6,5 hokjes tussen t = 0 en 8 s. De breedte van 1 hokje correspondeert met 2 s, de hoogte met 1 ms
-1. Een hokje staat dus gelijk aan 2 m en de totale afstand is dus 2·6,5 = 13 m.
Vraag 16
De
versnelling bepalen we uit dezelfde v,t-grafiek met een
raaklijn. Zie afbeelding hieronder rechts. Uit de raaklijn op t = 6,0 s volgt met a = Δv/Δt
a = 6,0 / 6,8 = 0,88235 ms
-2Afgerond een versnelling van 0,88 ms
-2.
Vraag 17
De snelheid is constant dus volgens de
1e wet van Newton is de resulterende kracht 0 N. Dit betekent dat de zwaartekracht (F
z) gecompenseerd wordt door de andere twee krachten. De spankracht en de kracht van de parachute zijn samen even groot als een kracht tegengesteld aan F
z. Met een constructietekening (zie hieronder) en opmeten komen we er achter dat de kracht van de parachute (F
2) 2,0 zo groot is als de zwaartekracht. We vinden dan
F
2 = 2·85·9,81 = 1667,7 N
Afgerond 1,7·10
3 N.
