Inloggen

PET samen met CLI
vwo 2019, 1e tijdvak, opgave 2




Vraag 7

In de vraag staat dat F-18 vervalt onder uitzending van een positron+). F-18 staat niet in Binas tabel 25, maar wel is te vinden dat F atoomnummer 9 heeft (fluor). De vervalvergelijking wordt dan

189F → 188 O + 01β

Daarnaast komt er ook een γ-deeltje en een neutrino (νe) vrij. Dit kun je niet uit de gegevens in de vraag afleiden of opzoeken in Binas en hoeft dus ook niet bij je antwoord te staan.

Vraag 8

In zowel figuur 2a als 2b is te zien dat de watermoleculen zich met hun minkant naar het deeltje toekeren en dat de pluskant weg van het deeltje wijst. Dit betekent dat het deeltje minladingen aantrekt en plusladingen afstoot. Het deeltje zelf is dus positief geladen.

Vraag 9

  • Hieronder staat figuur 2 met daarin aangegeven de richtingen van de veldlijnen op de positie van elk molecuul. In figuur 2a (links) is het patroon symmetrisch er wijzen netto evenveel pijltjes naar boven als naar onder en het netto elektrisch veld is dus nul: Het veld van elk watermolecuul wordt opgeheven door een even groot tegengesteld veld van een tegenoverliggend watermolecuul.
  • In figuur 2b (rechts) is dit niet zo. Door de snelheid van het positron hebben de watermoleculen die het positron nog niet bereikt heeft geen tijd om te reageren. Alleen de moleculen die direct in de buurt van het positron liggen of waar het positron al gepasseerd is zijn gericht. Het resultaat is dat watermoleculen die het deeltje nog niet bereikt heeft niet bijdragen aan het netto elektrisch veld en dat de richtingen van de veldlijnen niet-symmetrisch zijn er hier dus wél een netto elektrisch veld over blijft.
  • Het patroon van gerichte watermoleculen verplaatst zich mee met het positron. Omdat er in de linkersituatie (fig 2a) geen netto elektrisch veld is is er ook geen verplaatsend elektrisch veld. In de rechtersituatie is er wél een netto elektrisch veld en dit verplaatst zich dus mee met het positron.


Vraag 10

Het oppervlak onder de grafiek in figuur 3 is een maat voor het aantal positronen. Er staat dat de positronen met een kinetische energie groter dan 0,205 MeV bijdragen aan de Cerenkovstraling. Het oppervlak onder de grafiek rechts van de lijn E = 0,205 MeV is duidelijk groter dan het oppervlak links hiervan. Meer dan de helft van de positronen zla dus bijdragen aan het Cerenkov-straling. Antwoord is dus 60%.

Vraag 11

a) De Cerenkov-straling is extreem zwak. Om zeker te weten dat de opgevangen licht ook echt Cerenkov-straling is moet elke andere bron van licht weggenomen worden. Dit betekent dat de omgeving volkomen donker moet zijn.

b) Als de Cerenkov-straling door een dikke laag weefsel heen moet, wordt de straling geabsorbeerd en verstrooid. Hoe dikker de laag weefsel waar de straling doorheen moet hoe groter dit effect. Als de tumor zich vlak onder het huidoppervlak bevindt zul je hier het minste last van hebben.

Vraag 12

  • Het uitzenden van Cerenkov-straling stopt zodra de snelheid van het positron onder de 0,70 c komt maar het positron kan daarna nog best een bepaalde afstand afleggen (met een kleinere snelheid) voordat het positron annihileert. Het afnemen van de snelheid tot 0,70 c gebeurt altijd voor de annihilatie en dus is dCLI kleiner dan dPET.
  • In figuur 5 is op te meten dat dat voor elk van de drie spoortjes het (dunne) spoor eindigt op gemiddeld 1,3 mm van het midden (zie afbeelding hieronder). Dit betekent dat dPET gemiddeld ongeveer 1,3 mm bedraagt.


Vraag 13

In figuur 5 is te zien dat het dikkere spoortje (waar Cerenkov-straling wordt uitgezonden) eerder eindigt dan het dunnere spoor. Dit betekent dat de plaats waarvandaan de Cerenkov-straling wordt uitgezonden dichter bij de oorspong ligt dan het punt waar de annihilatie-straling wordt uitgezonden. CLI levert dus een nauwkeuriger plaatsbepaling dan PET.






petcli-1

petcli-2



Vraag over "PET samen met CLI"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | PET samen met CLI

Op zondag 5 mei 2024 om 21:28 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Ik snap niet helemaal hoe het zit met de richtingen van de elektrische veldlijnen bij vraag 9. De - kant van de watermoleculen wordt toch juist aangetrokken tot het positron, waarom zijn de pijlen dan vanaf de - kant van de watermoleculen van het positron af getekend (en niet naar het positron toe)?

Erik van Munster reageerde op maandag 6 mei 2024 om 06:21
Veldlijnen geven de richting aan waarin de kracht werkt op een positief deeltje (dat is betekenis van een veldlijn).

Dit betekent dat een negatief deeltje, of in dit geval de negatieve kant, juist de andere kant op wordt getrokken. Vandaar dat de deeltjes zich zo richten dat de + in de richting van de veldlijn wijst en de - de andere kant op.

Op maandag 6 mei 2024 om 14:33 is de volgende reactie gegeven
Beste Erik, bedankt maar ik begrijp het nog steeds niet helemaal. Een veldlijn is toch de richting van de kracht die een proeflading in een bepaald punt zou ondervinden, een proeflading kan dan toch zowel positief als negatief zijn? En ik dacht dat veldlijnen altijd van + naar - lopen maar hier zijn de veldlijnen in de watermoleculen juist omgekeerd getekend.

Erik van Munster reageerde op maandag 6 mei 2024 om 16:05
Stel dat je een positief geladen voorwerp hebt en een negatief geladen voorwerp. Dan zorgt dit voor een elektrisch veld en lopen de veldlijnen inderdaad van het positieve voorwerp naar het negatieve.

Een positieve proeflading zal dan kracht in de richting van de veldlijnen ondervinden en dus worden afgestoten door het positieve voorwerp en aangetrokken door het negatieve.

Een molecuul dat zich in dat veld bevindt zal met een +kant naar het negatieve voorwerp worden aangetrokken en met de -kant naar het positieve voorwerp. Als je in het molecuul zelf zou kijken zou de veldlijn inderdaad van - naar + lopen.

Inderdaad verwarrend maar belangrijk is het niet de veldlijnen zijn die het molecuul zelf creërt maar een extern opgewekt veld.

Is ook zo in deze opgave. Gaat om een extern veld waarlangs de moleculen zich als reactie richten en dus niet een door de moleculen zelf opgewekt veld.

Op maandag 6 mei 2024 om 16:49 is de volgende reactie gegeven
Beste Erik,
Ah oké, bedankt. Dus als ik het goed begrijp komen de regels van elektrische veldlijnen overeen met die van magnetische veldlijnen, waar in het magneet de veldlijnen van zuid naar noord lopen en buiten de magneet van noord naar zuid?

Erik van Munster reageerde op maandag 6 mei 2024 om 17:04
Hier lijkt binnen een molecuul inderdaad op hoe het met magnetische veldlijnen zit.


Op vrijdag 21 okt 2022 om 12:38 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Waarom zal de netto elektrische veld zich verplaatsen met de positron?

Mvg :)

Erik van Munster reageerde op vrijdag 21 okt 2022 om 13:12
Omdat het positron de oorzaak is van het elektrisch veld waardoor de watermoleculen zich gaan richten. Als het positron zich op een andere plaats bevindt zullen ook andere watermoleculen zich in de buurt bevinden en dus ook andere moleculen beinvloed worden. Het patroon van gerichtte moleculem verplaatst zich daarom mee met het positron.

Op vrijdag 21 okt 2022 om 13:16 is de volgende reactie gegeven
Dus als er geen netto elektrisch veld is, dan beweegt de positron niet, omdat er een bepaalde evenwicht is?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 21 okt 2022 om 13:30
Nee, positron beweegt sowieso omdat het met grote snelheid wordt uitgezonden bij het β+_verval. Het elektrisch veld is juist een reactie op het aanwezige positron.


Op donderdag 20 mei 2021 om 21:22 is de volgende vraag gesteld
Hallo,

Bij opgaven 2: Het schatten van de PET afstand, snap ik niet waarom dit 1.30mm is.

Ze vertellen ervoor dat in de figuur 5 die je daar ziet : "Een dik spoor geeft aan dat
er Cerenkov-straling wordt uitgezonden.". Dit betekent dan toch dat deze tekening de d CLI vertegenwoordigd? De baan zonder straling neem ik dan aan dat je die niet ziet. In de figuur erboven (figuur 4) staat dat d PET ongeveer 2x zo lang is als d CLI.

Is het dan niet 1.30mm * 2 = 2.60mm? Zou deze beredenering goed gerekend worden op het examen?

Erik van Munster reageerde op donderdag 20 mei 2021 om 22:00
In figuur 5 zie je zowel het CLI-spoor (dik) áls het spoor daarna (iets dunner) tot het annihileert. Het is dus niet zo dat je alleen het CLI-spoor ziet in figuur 5. Je kunt beide opmeten en het is dus ook de bedoeling dat je in de figuur 5 de lengte opmeet.


Op dinsdag 2 jun 2020 om 13:34 is de volgende vraag gesteld
Ik kan F-18 niet vinden. In de Binas is alleen een Flourine isotop met een massanummer van 19. Of mis ik iets?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 2 jun 2020 om 16:15
Nee, klopt. F-18 staat niet in Binas maar je kunt wel uit alle gegevens in de vraag bedenken wat je moet weten (zie ook opmerking bij vraag 7 hierboven). Lang niet alle bestaande isotopen staan in Binas.