Vraag 19
Wolfraam-186 en wolfraam-188 zijn
isotopen van elkaar. Dit betekent dat het atoomnummer gelijk is. Omdat het atoomnummer gelijk is is ook het aantal protonen in de kern én het aantal elektronen in het atoom gelijk. Het verschil isotopen is het aantal neutronen in de kern: In W-188 zitten twee neutronen méér in de kern dan bij W-186.
Antwoord B is dus juist.
Vraag 20
Activiteit is het aantal kernen dat per seconde vervalt. Omdat elke vervallen kern een afname van het aantal aanwezige kernen (N) betekent is activiteit ook met hoeveel N in een seconde afneemt. Dit kunnen we bepalen aan de hand van de steilheid van de grafiek in figuur 1 met het tekenen van een
raaklijn (zie afbeelding hieronder). We vinden dan een afname van 430·10
15 kernen in 94 dagen. Omgerekend naar seconde is dit een afname van
ΔN = 430·10
15 / (94·24·60·60)
ΔN = 5,29452·10
10 s
-1Dit betekent dat de activiteit afgerond gelijk is aan 5,3·10
10 Bq.
Vraag 21
Re-188 staat niet in BINAS maar vervalt volgens de gegevens in de vraag via
β--verval waarbij ook γ-straling ontstaat. Het atoomnummer van renium is 75 vinden we in BINAS tabel 40A (maar je kunt het ook vinden in tabel 25 of 99). De vervalvergelijking wordt dan
18875Re →
18876Os +
0-1e +
00γ
Vraag 22
Voor een zo groot mogelijke schade van de straling aan de bottumor zijn twee factoren van belang
- Het ioniserend vermogen van de straling moet zo groot mogelijk zijn. β-straling heeft een groter ioniserend vermogen dan γ-straling en zal dus meer schade toebrengen.
- De dracht (hoe ver het deeltje komt) moet zo klein mogelijk zijn. Doel is namelijk schade toebrengen in de buurt van waar de straling wordt uitgezonden. De dracht van β-straling is veel kleiner dan de dracht (doordringend vermogen) van γ-straling en zal dus meer schade toebrengen aan het bot.
β-straling zal dus de grootste bijdrage leveren aan de behandeling van de bottumor.
Vraag 23
Voor de
equivalente dosis bij straling geldt (zie BINAS tabel 35-E3)
H = W
R·D
De D in deze formule is de stralingsdosis of -belasting in Gray (Gy) waarvoor geldt D = E/m. In de opgave staat dat de stralingsbelasting (D) gelijk is aan 0,070 mGy per toegediende MBq. Bij 120 MBq betekent dit een stralingsbelasting
D = 0,070 · 120 = 8,4 mGy
Invullen in de formule voor dosisequivalent samen met een weegfactor (w
R) van 1 (omdat het β-straling is) geeft dan
H = 1 · 8,4·10
-3 = 8,4 mSv