Inloggen

Renium-188
havo 2018, 2e tijdvak, opgave 4




Vraag 19

Wolfraam-186 en wolfraam-188 zijn isotopen van elkaar. Dit betekent dat het atoomnummer gelijk is. Omdat het atoomnummer gelijk is is ook het aantal protonen in de kern én het aantal elektronen in het atoom gelijk. Het verschil isotopen is het aantal neutronen in de kern: In W-188 zitten twee neutronen méér in de kern dan bij W-186. Antwoord B is dus juist.

Vraag 20

Activiteit is het aantal kernen dat per seconde vervalt. Omdat elke vervallen kern een afname van het aantal aanwezige kernen (N) betekent is activiteit ook met hoeveel N in een seconde afneemt. Dit kunnen we bepalen aan de hand van de steilheid van de grafiek in figuur 1 met het tekenen van een raaklijn (zie afbeelding hieronder). We vinden dan een afname van 430·1015 kernen in 94 dagen. Omgerekend naar seconde is dit een afname van

ΔN = 430·1015 / (94·24·60·60)

ΔN = 5,29452·1010 s-1

Dit betekent dat de activiteit afgerond gelijk is aan 5,3·1010 Bq.

Vraag 21

Re-188 staat niet in BINAS maar vervalt volgens de gegevens in de vraag via β--verval waarbij ook γ-straling ontstaat. Het atoomnummer van renium is 75 vinden we in BINAS tabel 40A (maar je kunt het ook vinden in tabel 25 of 99). De vervalvergelijking wordt dan

18875Re → 18876Os + 0-1e + 00γ

Vraag 22

Voor een zo groot mogelijke schade van de straling aan de bottumor zijn twee factoren van belang
  • Het ioniserend vermogen van de straling moet zo groot mogelijk zijn. β-straling heeft een groter ioniserend vermogen dan γ-straling en zal dus meer schade toebrengen.
  • De dracht (hoe ver het deeltje komt) moet zo klein mogelijk zijn. Doel is namelijk schade toebrengen in de buurt van waar de straling wordt uitgezonden. De dracht van β-straling is veel kleiner dan de dracht (doordringend vermogen) van γ-straling en zal dus meer schade toebrengen aan het bot.
β-straling zal dus de grootste bijdrage leveren aan de behandeling van de bottumor.

Vraag 23

Voor de equivalente dosis bij straling geldt (zie BINAS tabel 35-E3)

H = WR·D

De D in deze formule is de stralingsdosis of -belasting in Gray (Gy) waarvoor geldt D = E/m. In de opgave staat dat de stralingsbelasting (D) gelijk is aan 0,070 mGy per toegediende MBq. Bij 120 MBq betekent dit een stralingsbelasting

D = 0,070 · 120 = 8,4 mGy

Invullen in de formule voor dosisequivalent samen met een weegfactor (wR) van 1 (omdat het β-straling is) geeft dan

H = 1 · 8,4·10-3 = 8,4 mSv










renium188-1



Vraag over "Renium-188"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Renium-188

Op zaterdag 18 mrt 2023 om 04:56 is de volgende vraag gesteld
Dag Erik,

Waarom kunnen we eigenlijk bij vraag 20 niet de formule van activiteit (A = N·(ln 2)/t½) toepassen? Of anders gezegd wanneer mag je de formule gebruiken? Bij deze opdracht kunnen we toch makkelijk de halfwaardetijd bepalen door naar de helft van aantal kernen te kijken?
Alvast bedankt voor uw antwoord.

Groeten

Erik van Munster reageerde op zaterdag 18 mrt 2023 om 08:28
Klopt, zo zou het ook kunnen: Uit de grafiek bepalen hoe lang het duurt voor de hoeveelheid kernen tot de helft is afgenomen. Je hebt dan t1/2. En aflezen wat het aantal kernen is op t=0 (N).

Je kunt daarna inderdaad A = ln2*N / t1/2 gebruiken om de activiteit uit te rekenen.

Je komt dan (als het goed is) op hetzelfde antwoord.

Op zaterdag 18 mrt 2023 om 08:59 is de volgende reactie gegeven
Mijn antwoord wijkt echter wel wat af in vergelijking met het antwoord.
N 430: 70 dagen, N 215: 140 dagen, N 107: 176 dagen. De gemiddelde halfwaardetijd is 70+70+36= 176 en 176/3 = 58,6 dagen
A = ln2*N / t1/2
A= In2*(430*10^15)/(58,6x24x3600)= 5,9*10^10 Bq
Hoe ver mag deze waarde afwijken van het antwoordenboek?

Op zaterdag 18 mrt 2023 om 09:15 is de volgende reactie gegeven
Oh ik zie het al. N 53,5 is niet af te lezen in de grafiek., afleesfoutje. Voor de nauwkeurigheid kan ik inderdaad de raaklijnmethode gebruiken.