Inloggen

Dafne Schippers tegen Ireen Wüst
vwo 2019, 1e tijdvak, opgave 1

Vraag 1

Voor de gemiddelde snelheid geldt vgem = Δx / Δt. Invullen van de in de opgave gegeven tijden geeft

vgem,Schippers = 100 / 10,81 = 9,25069 m/s

vgem,Wust = 100 / 10,87 = 9,19963 m/s

Voor het verschil vinden we dan

Δv = 9,25069 - 9,19963 = 0,051058 m/s

Bovenstaande snelheden moeten allebei worden afgerond op 3 significante cijfers. We hebben deze snelheden daarna van elkaar afgetrokken. Voor afronden bij optellen en aftrekken kijken we naar het aantal cijfers achter de komma. Afgerond zijn de snelheden 9,25 en 9,20 m/s en hebben beide 3 cijfers achter de komma. We ronden het eindantwoord dus ook af op 3 cijfers achter de komma en dit wordt dus 0,05 m/s.



schipperswust-1




Als je de complete uitleg bij de examenopgaven wil zien moet je eerst inloggen.




Vraag over "Dafne Schippers tegen Ireen Wüst"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Dafne Schippers tegen Ireen Wüst

Op vrijdag 21 okt 2022 om 11:44 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Dus als ik het goed begrijp bij vraag 3 , is het zo dat dafne een grotere snelheid had dan ireen en dat daarom telkens de afstand groter werd. Maar op het moment dat Ireen sneller gaat dan dafne wordt die afstand weer korter?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 21 okt 2022 om 12:09
Ja klopt. Als je voor ligt en je gaat harder wordt de afstand voor je achtervolger steeds groter. Als je langzamer gaat dan degene die jou probeert in te halen wordt de afstand kleiner.


Bekijk alle vragen (4)



Op woensdag 28 okt 2020 om 16:47 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik, bij het 2e deel van vraag 6: waarom moet je voor de kinetische energie alleen naar de eindsnelheid kijken? (en dus niet naar bv de gemiddelde snelheid)

Erik van Munster reageerde op woensdag 28 okt 2020 om 17:04
Omdat de vraag over de totale hoeveelheid arbeid gaat die is verricht. De arbeid zorgt voor een toename van de snelheid en de eindsnelheid wordt dus bepaald door de totale arbeid die is verricht gedurende de race.


Dalya Ali vroeg op dinsdag 24 dec 2019 om 18:12
dag meneer
vraag 3 begrijp ik helemaal niet , bij t= 6 is de afstand gelijk toch want het is een snijpunt.

en voor de afgelegde afstand bereken je het verschil in afstanden maar hoe doe je dat als je maar 1 oppervlak hebt..

Erik van Munster reageerde op dinsdag 24 dec 2019 om 18:22
Bij t=6 is er inderdaad een snijpunt. Maar: het is een snelheidsgrafiek. Een snijpunt betekent dus dat op dat punt de snelheden gelijk zijn.

De vraag gaat over de afstand. Dit kun je niet meteen uit de grafiek aflezen. De afstand is namelijk het oppervlak in een snelheidsgrafiek.

Je hebt 2 oppervlakken namelijk...

1) het oppervlak van de schaatster tussen t=0 en t=6

2) het oppervlak van de hardloopster tussen t=0 en t=6

Het verschil tussen deze twee is in het geel weergegeven hierboven.


Nina Boog vroeg op woensdag 23 okt 2019 om 14:33
Hey, bij vraag 1 klopt volgens mij het antwoord niet. Het is volgens mij 5,11*10^-2

Erik van Munster reageerde op woensdag 23 okt 2019 om 17:28
5,11*10^-2 m/s zou inderdaad goed gerekend worden en hier zou je ook alle punten voor krijgen. Je hoeft bij deze vraag namelijk geen rekening te houden met afronding.

(Als je wél goed zou moeten afronden zou het antwoord 5*10^-2 of 0,05 m/s moeten zijn. 5,11*10^-2 m/s is teveel significante cijfers)