Inloggen

Schrikdraadinstallatie
vwo 2015, 1e tijdvak, opgave 1




Vraag 1

Zie afbeelding hieronder. De stroomkring wordt gevormd door de hoogspanningsbron, de aansluitdraden, de schrikdraad, het dier, de aarde en loopt via de metalen pen weer terug naar de hoogspanningsbron.

De installatie verbruikt alléén energie als er ergens in de stroomkring elektrisch vermogen verbruikt wordt. Hiervoor geldt (zie BINAS tabel 35-D1) P = U·I. Als het paard het schrikdraad niet aanraakt is er geen gesloten stroomkring en zal er geen stroom lopen. I is dan 0 A en het elektrisch vermogen (P) zal dus ook 0 zijn.

Vraag 2

De intensiteit van het zonlicht bedraagt 0,95 kW m2. Dit betekent dat er per m2 een vermogen van 0,95 kW aan straling binnenkomt. Een zonnepaneel van 0,84 m2 ontvangt dus 0,84 · 0,95 = 0,798 kW aan straling. Met een rendement van 13% levert dit een vermogen op van

Pzonnepaneel = 0,13 · 0,798 = 0,10257 kW

De volle accu kan een uur lang (3600 s) een stroom van 45 A leveren bij een spanning van 12 V. Dit betekent een vermogen van P = U·I = 12 · 45 = 540 W. De hoeveelheid energie waarmee dit overeenkomt kun je berekenen met P = E/t (zie BINAS tabel 35-A4). Je vindt dan

Eaccu = P·t = 540 · 3600 = 6, = 1,944·106 J

Voor de laadtijd van de accu vinden we dan met t = Eaccu / Pzonnepaneel

t = 1,944·106 / 0,10257·103 = 18952,91 s

Afgerond is dit een tijd van 1,9·104 s (5 uur en 16 minuten)

Vraag 3

De weerstand van een draad kun je berekenen aan de hand van de soortelijke weerstand. Hiervoor geldt (zie BINAS tabel 35-D1): ρ = RA/L. Als je deze formule omschrijft vindt je

R = ρ ·L/A

Je vult in in deze formule:

ρroestvrij staal = 0,72·10-6 Ωm (BINAS tabel 9)
A = πr2 = π·(½·3,2·10-3)2 = 8,0425·10-6 m2
L = 400 m

Je vindt dan

R = 35,8098 Ω

Afgerond is dit een weerstand van 36 Ω

Vraag 4

In de grafiek in figuur 2 is af te lezen dat Umax bij de weerstand van 100 Ω 2,0 kV bedraagt. Met de wet van Ohm vind je dan een stroomsterkte van I = U/R = 2,0·103 / 100 = 20 A. Voor het elektrische vermogen vind je dan met P = U·I

P100 = 2,0·103 · 20 = 4,0·104 W

Dit komt overeen met het maximale vermogen in figuur 3

Voor de weerstand van 500 Ω vinden we op dezelfde manier I = 4,5·103 / 500 = 9,0 A. Voor het vermogen vind je dan

P500 = 4,5·103 · 9,0 = 4,05·104 W

Ook dit komt (vrijwel) overeen met de waarde in grafiek 3.

Vraag 5

  1. De onbelaste spanning mag niet hoger zijn dan 10 kV. In figuur 2 zien we dat de onbelaste spanning 8,0 kV bedraagt. Aan deze norm is dus voldaan.
  2. In figuur 2 en 3 zien we dat de hele puls 3,0 ms duurt. Dit is minder dan de maximale pulsduur van 10 ms. Aan deze norm is dus ook voldaan
  3. De maximale stroomsterkte hebben we al berekend in de vorige vraag. We vonden hier

    Imax,100 Ω = 20 A
    Imax,500 Ω = 9,0 A

    Aan deze norm is dus niet voldaan wat betreft de weerstand van 100 Ω
  4. Voor de energie bij een bepaald vermogen geldt E = P·t. In een P,t-grafiek is de energie dus gelijk aan het oppervlak onder de grafiek en dit kun je bepalen met de hokjes- of oppervlaktemethode. Zie afbeelding hieronder. In de grafiek komt één hokje overeen met een tijd van 0,05 ms en een vermogen van 10 kW. De energie per hokje is dus 0,05·10-3 · 10·103 = 0,5 J.

    In de grafiek tel je 4 hele hokjes (blauw) en een aantal samengestelde hokjes: Elk van de letters a, b, c, d, e vormt bij elkaar een oppervlak van (ongeveer) 1 hokjes. Bij elkaar is de oppervlak onder de grafiek 4 + 5 = 9 hokjes. Met een energie per hokje van 0,5 J betekent dit een totale energie van 4,5 J. Dit ligt beneden de grens van 6 J dus aan deze norm is voldaan











schrikdraadinstallatie-1

schrikdraadinstallatie-2



Vraag over "Schrikdraadinstallatie"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Schrikdraadinstallatie

Op dinsdag 14 mei 2019 om 20:26 is de volgende vraag gesteld
Bij vraag 2 is volgens mij t = Eaccu / Pzonnepaneel fout ingevuld.
Het zou : t = 1,944·10^6 / 0,10257·10^ 3 = 19440,38218 s = 2,0*10^4 s ( 5 uur en 24 min) moeten zijn.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 14 mei 2019 om 20:59
Dank voor je oplettendheid. Stond inderdaad fout ingevuld. Zou moeten zijn

t = 1,944·10^6 / 0,10257·10^ 3 = 18952 s

(eindantwoord klopte dus wel)


Op vrijdag 7 apr 2017 om 15:50 is de volgende vraag gesteld
Waarom geldt bij vraag 4 de formule P= U2 / R ?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 7 apr 2017 om 16:37
Dag Bianca,

Dit volgt uit de formule voor vermogen (P=U*I) en de wet van Ohm (U=I*R). Uit de wet van Ohm volgt voor de stroom:

I = U/R

Als je I = U/R invult in P=U*I krijg je

P = U * (U/R)

P = U^2 / R