Vraag 13
Het 'zacht soldeer' dat gebruikt wordt moet een temperatuur hebben die hoger is dan zijn eigen
smeltpunt maar lager dan het messing dat ermee gesoldeerd wordt. Temperatuur moet dus liggen tussen de smeltpunten van zacht soldeer en messing in. In Binas tabel 9 vinden we
T
smelt, soldeer = 490 K
T
smelt, messing = 1170 K
Vraag 14
In de soldeerbout loopt een stroom van 15 A bij een elektrisch
vermogen van 90 W. Met P =U·I kunnen we uitrekenen bij welke spanning deze stroom loopt. We vinden dan
U = 90/15 = 6,0 V
Dit betekent dat de spanning van het stopcontact (230 V) eerst omlaag gebracht is met een
transformator naar 6,0 V.
Vraag 15
De 15 A en het vermogen van 90 W worden geleverd nádat de transformator gepasseerd is. Uit het stopcontact moet dus een vermogen komen dat iets hoger ligt om het feit dan het
rendement van de transformator niet 100% is te compenseren.
Vraag 16
We berekenen eerst hoeveel warmte-energie er nodig is om de tip te verwarmen met de
soortelijke warmte van koper (Binas tabel 8).
Q = c·m·ΔT
We vullen in
c
koper = 0,387·10
3J/kg·K
m = 0,050 kg
ΔT = 380 °C (400 - 20)
en vinden dan
Q = 7296 J
Het geleverde vermogen is 90 W. Dit betekent dat er per seconde 90 J geleverd wordt. In totaal is de benodigde tijd voor het verwarmen dan dus
7296 / 90 = 81,7 s
Dit is afgerond 82 s.
Vraag 17
- De tang is bedoeld om warmte snel weg te voeren van het te solderen materiaal. Warmtetransport gaat binnen een metaal altijd via warmtegeleiding. Dit betekent: De warmtegeleidingscoefficient van de punt van de tang moet groot zijn.
- Het is gunstig als het opwarmen van de tang veel energie kost want dat betekent dat het te solderen metaal veel warmte afstaat aan de tang en daardoor afkoelt. Maar een grote soortelijke warmte betekent ook dat de tang minder warm wordt en dat het warmtetransport binnen de tang minder snel zal verlopen. De soortelijke weerstand van de punt van de tang is niet van belang.