Inloggen

Soliton
havo 2015, 1e tijdvak, opgave 5




Vraag 23

De zwaarte-energie van het omhooggepompte water kun je bepalen met Ez = m·g·h (zie BINAS tabel 35-A4). De massa van het water (m) kun je uitrekenen m.b.v. de dichtheid. In BINAS tabel 11 vind je ρwater = 998,2 kgm-3. Met ρ = m/V (BINAS tabel 35-C1) vind je voor de massa

m = ρ·V = 998,2 · 341 = 3,4039·105 kg

Het zwaartepunt van het omhooggepompte water bevindt zich op een hoogte van 4,5 m. Voor de zwaarte-energie vinden we dan

Ez = 3,4039·105 · 9,81 · 4,5 = 1,5026·107 J

Het vermogen wat nodig is om deze energie te leveren in 136 s kun je berekenen met P = E/t (BINAS tabel 35-A4). Je vind dan

P = 1,5026·107 / 136 = 1,1049·105 W

Het rendement kun je vervolgens berekenen uit de verhouding tussen dit vermogen en het elektrische vermogen van de pomp. Hierbij geldt η = Pwater / Pelektrisch,pomp en je vind

η = 1,1049·105 / 441·103 = 0,2505

Afgerond een rendement van 25%.



soliton-1




Als je de complete uitleg bij oudere examenopgaven wil zien moet je eerst inloggen.






Vraag over "Soliton"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Soliton

Op zondag 21 mei 2017 om 14:44 is de volgende vraag gesteld
Bij vraag 26 kwam ik uit op 5,5 m/s omdat dit de formule is: v^2=g(d+A) en ik heb de constante waarde van de valversnelling 9,81 ingevuld en de waterhoogte van 4 meter maar in het correctiemodel doen ze iets anders namelijk: vmax=wortel 9,81*(4,0+(0,78*4))
Waarom zetten ze ineens een 4 voor (0,78*4)?

Erik van Munster reageerde op zondag 21 mei 2017 om 14:51
In de opgave staat dat voor de grootst mogelijk amplitude geldt dat deze gelijk is aan 0,78*d. Als je A = 0,78*d invult in de formule krijg je:

v^2 = g(d + 0,78*d)

Je moet in de formule dus op twee plaatsen 4,0 m invullen, vandaar...

Op zondag 21 mei 2017 om 16:24 is de volgende reactie gegeven
Ik snap hem nu bedankt!