Vraag 12
Telluur-123 wordt beschoten met
protonen. Protonen hebben massagetal 1 en ladingsgetal 1, notatie
11p. Wanneer we de vergelijking uitschrijven met links telluur-123 en een proton en rechts jood-123 zien we dat links en rechts de ladingsgetallen kloppen maar dat er recht een massagetal ontbreekt. Er ontstaat dus een deeltje met massagetal 1 en ladingsgetal 0. Dit is een
neutron. De vergelijking wordt dus
12352Te +
11p →
12353I +
10n
Vraag 13
Door verval neemt het aantal deeltjes I-123 af. Hiervoor geldt
N = N
0·½
t/t½De
halveringstijd is 13,2 uur (staat in opgave en Binas tabel 25). In 24 uur tijd neemt de hoeveelheid dus af met een factor
½
24/13,2 = 0,28358
Er is na 24 uur dus nog maar 28,358% van de beginhoeveelheid over. Dit betekent dat de rest is vervallen. Dit is 100 - 28,358 = 71,642. Afgerond is dit 72%.
Vraag 14
We rekenen hiervoor eerst de energie van het foton om van
elektronvolt naar Joule.
160·10
3 eV · 1,60218·10
-19 = 2,56288·10
-14 J
Voor de
fotonenergie geldt E
f = hc/λ. Voor de golflengte vinden we dan
λ = hc / E
fh = 6,62607·10
-34 (Binas tabel 7)
c = 2,99272·10
8(Binas tabel 7)
E
f = 2,56288·10
-14 J
λ = 7,75082·10
-12 m
Afgerond is dit een golflengte van 7,75·10
-12 m.
Vraag 15
Zie afbeelding hieronder (in het blauw). Tijdens het eerste toiletbezoek vlak voor t=5 uur neemt de stralingsintensiteit af van 3,7 μW naar 2,9 μW. Dit is een afname van
(3,7 - 2,9) / 3,7 = 21,622 %
Afgerond is dit een verliespercentage van 22%.
Vraag 16
In de grafiek staat het stralingsvermogen in μW.
Vermogen is energie per seconde en in dit geval de geabsorbeerde energie in een seconde. Om de tijdens de hele behandeling geabsorbeerde energie te bepalen gebruiken we de
hokjesmethode.Een hokje in de grafiek komt overeen met 5 uur lang een vermogen van 0,5 μW. Voor de energie per hokje vinden we dan
E = P·t = 0,5·10
-6 ·5 ·3600 = 9·10
-3 J
In de grafiek tellen we 15 hele hokjes (hieronder in het roze) en alle gedeeltelijk hokjes zijn bij elkaar 6,5. Bij elkaar zijn dit 21,5 hokjes. Voor de totale geabsorbeerde energie vinden we dan
E
abs = 21,5· 9·10
-3 = 0,1935 J
De voor de ontvangen
dosis vinden we dan
D = E
abs / m
D = 0,1935 / 70
D = 2,7643·10
-3 Gy
Afgerond is dit een dosis van 2,8 mGy.
De gevraagd wordt de dosis (eenheid Gray) en niet het dosisequivalent (eenheid Sievert). Verschil is dat bij dosisequivalent rekening gehouden wordt met een weegfactor voor de verschillende stralingssoorten.Vraag 17
In de opgave wordt uitgelegd dat de tracer met I-123 zich bindt aan structuren die zorgen voor dopaminetransport en dat patienten met parkinson verminderd dopaminetransport hebben. Minder tracer is minder wit op de foto en de foto met het minste wit is dus van de parkinsonpatiënt. Dit is de rechterfoto (3b).