Inloggen

Strategiebepaling bij wielrennen
vwo 2014, 1e tijdvak, opgave 4

























Vraag over "Strategiebepaling bij wielrennen"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Strategiebepaling bij wielrennen

Op dinsdag 9 jul 2024 om 10:55 is de volgende vraag gesteld
Hi! ik snap niet helemaal hoe ik de twee grafieken bij vraag 16 moet optellen om op een geheel van 600 w te komen, zou u misschien kunnen uitleggen hoe ik hiernaar moet kijken. Ook excuses voor mijn vele vragen:p

Erik van Munster reageerde op dinsdag 9 jul 2024 om 12:30
Is lastig want je kunt het niet in een keer aflezen. Wat kunt doen is bij v=2, v=4, v=6, v=8 aflezen en uitrekenen hoeveel Phoogte + Pwrijving is en dit als extra grafiek erbij tekenen. Daarna kun je makkelijk aflezen wanneer het bij elkaar 600 W is.


Op zondag 7 jul 2024 om 19:53 is de volgende vraag gesteld
Hoi,

Ik had de formule voor de maximale snelheid van een harmonische trilling gebruikt (v=2pi*A/T), en i.p.v. r de amplitude afgelezen en ingevuld. Hoe had ik kunnen herleiden dat het de lengte was en niet de amplitude die ik moest gebruiken in de formule?

Erik van Munster reageerde op zondag 7 jul 2024 om 20:28
Snap dat de grafiek lijkt op die van een u,t-diagram van trilling maar dat is het niet. Het is een grafiek van de geleverde kracht in de loop van de tijd. Dat de grafiek zich herhaalt komt omdat de voet een cirkelbeweging maakt. De formule v =2πr/T is dan ook de formule voor de baansnelheid bij een cirkelbeweging en heeft niks met trillingen te maken.

(Bovendien geldt de formule die jij gebruikte sowieso alleen voor harmonische trilling. Als het al een trilling zou zijn zou je de formule alleen kunnen gebruiken als de grafiek sinusvormig zou zijn)


Op vrijdag 28 apr 2023 om 17:22 is de volgende vraag gesteld
Hi Erik,
Ik heb een vraag over vraag 15. Waarom kan je de middelpuntzoekende kracht niet gelijk stellen aan de zwaartekracht? Ik dacht dat je dan de snelheid kon bepalen en daarmee 's' met de formule s= v x t om vervolgens met 's' de arbeid te bepalen met W= F x s en dan uiteindelijk het vermogen te berekenen met P= W / t, maar dan kom je niet op het goede antwoord uit.

Erik van Munster reageerde op vrijdag 28 apr 2023 om 20:54
Middelpuntzoekende kracht is gericht naar het midden van een cirkelbeweging. Dat is niet waar het om gaat bij het trappen op een fiets. De kracht is juist niet gericht naar het midden maar in de richting van de baansnelheid. Geen Fmpz dus hier.


Op donderdag 30 mrt 2023 om 19:21 is de volgende vraag gesteld
hallo
hoe is de omlooptijd berekend?
groetjes bahaa

Erik van Munster reageerde op donderdag 30 mrt 2023 om 19:37
De omlooptijd kun je aflezen uit de grafiek (figuur 2): de tijd tussen twee toppen is de omlooptijd.


Op vrijdag 5 nov 2021 om 02:08 is de volgende vraag gesteld
Ik heb een vraag over opgave 15 hoe moet je de gemiddelde kracht berekenen?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 5 nov 2021 om 07:07
Berekenen kan niet echt maar je kunt de gemiddelde kracht wel ongeveer schatten uit de grafiek: je kijkt naar het maximum en naar het minimum. Het gemiddelde ligt hier ergens tussenin. Aan de vorm van de grafiek zie je dat de kracht langer “laag” is dan “hoog”. Het gemiddelde zal dus iets onder halverwege maximum en minimum liggen.

(Net zoals bij alle vragen waarbij je moet schatten hoeft je antwoord niet precies te zijn en is er altijd een marge waartussen je antwoord moet liggen).


Op donderdag 29 okt 2020 om 23:16 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik,
Wat is de rede dat ze bij opdracht 15, methode 2, de gemiddelde kracht vermenigvuldigen met 2?

Groetjes Sanna

Erik van Munster reageerde op vrijdag 30 okt 2020 om 06:58
De grafiek gaat over één voet en ze vragen het totale vermogen dat geleverd wordt door twee voeten. Vandaar keer 2.


Op donderdag 15 okt 2020 om 11:08 is de volgende vraag gesteld
Hoi Erik, weet je toevallig welke andere examen opgaven vergelijkbaar zijn met deze opdracht?
Groetjes Evy

Erik van Munster reageerde op donderdag 15 okt 2020 om 12:14
Als het je gaat om opgaven over mechanische arbeid en vermogen kun je bv kijken naar de opgave "Onstspannen lopen" (VWO 2018 2e tijdvak). Hierbij gaat het ook over mechanisch vermogen.

Als je zoekt op "vermogen" (in het zoekvakje rechtsboven) vind je ook alle examenopgaven die hierover gaan. Je krijgt dan wel alles want vermogen is een heel breed onderwerp en gaat niet alleen over mechanische arbeid.


Op woensdag 26 jun 2019 om 10:02 is de volgende vraag gesteld
hoi Erik,
Als ik de snelheid aflees kom ik steeds uit op 8,5 m per s. Ik kom niet bij 6,5m per s.
kun je dit uitlegen?

Erik van Munster reageerde op woensdag 26 jun 2019 om 10:49
Ik denk dat dat komt omdat je afleest bij Phoogte = 600 W. Dan kom je namelijk inderdaad op 8,5 m/s.

Maar, hier moet je de snelheid vinden waarbij het totale vermogen, dus Phoogte + Pwrijving gelijk is aan 600 W. Je moet de twee grafieken in het diagram dus bij elkaar optellen en dán kijken wanneer je op een totaal vermogen van 600 W komt. Dan kom je op 6,5 m/s.

Op woensdag 26 jun 2019 om 12:04 is de volgende reactie gegeven
dankjewel ik snap hem!


Op vrijdag 10 mei 2019 om 19:56 is de volgende vraag gesteld
Beste Erik,
Waarom hoef je bij opgave 16 niet te werken met Vgem? Omdat het geleverde vermogen gelijk is aan dat van de wrijvingskrachten en dus je netto kracht nul is (en v dus constant is)?
Groetjes en alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op vrijdag 10 mei 2019 om 21:58
Vraag 16 gaat over een andere situatie dan vraag 15 en gaat over de laatste 7,5 minuten waarbij de wielrenner met constante snelheid op het hoogste vermogen rijdt. De snelheid die je uit grafiek 3 afleest is dus ook de (constante) snelheid die de wielrenner de laatste 7,5 minuten rijdt. Je hoeft dus niet meer het gemiddelde te nemen of zo. Inderdaad is de nettokracht nul maar dat heb je voor het beantwoorden van de vraag verder niet nodig.


Op woensdag 23 mei 2018 om 15:50 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Ik heb een vraag over 16. Ik heb het namelijk op een andere manier berekend dan het correctievoorschrift en vraag me af of dat ook goed is.
Zo heb ik het gedaan:
Topvermogen Alberto is 600 W, aflezen uit de grafiek van Phoogte geeft v = 8,5 m/s
Bij deze snelheid is de Pwrijving = 250 W
Dus totaal moet hij 250 + 600 = 850 W leveren.
Hij kan gedurende 450 sec (7,5 min) een vermogen van 600 W leveren
Hij kan dus een vermogen van 850 W gedurende 318 sec leveren.
s = 8,5 x 318 = 2,7 km
Het antwoord wijkt wel iets af van de 2,9 uit het correctievoorschrift, maar dat komt misschien door aflees onnauwkeurigheid? Klopt deze manier dan ook?
Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op woensdag 23 mei 2018 om 16:10
Nee, je zult hiervoor niet alle punten krijgen. Er staat in de vraag dat hij gedurende 7,5 min 600 W kan leveren. Je mag er dan niet zomaar vanuit gaan dat hij een hoger vermogen gedurende een kortere tijd kan leveren als daar niks over in de vraag staat.


Op zaterdag 19 mei 2018 om 14:19 is de volgende vraag gesteld
Hallo Erik,
Hoe wordt bij vraag 15 de gemiddelde kracht bepaald? Is dat door de maximale kracht - minimale kracht te delen door 2?
Alvast bedankt!

Erik van Munster reageerde op zaterdag 19 mei 2018 om 16:12
Met maximale + minimale kracht gedeeld door twee kun je inderdaad de gemiddelde kracht bepalen. Maar aan de grafiek kun je zien dat de gemiddelde kracht iets lager is. De kracht is namelijk steeds maar héél kort hoog en heen veel groter deel van de tijd laag. De gemiddelde kracht is dus iets lager. Omdat het een schatting is hoeft het uiteraard niet heel nauwkeurig te zijn. Ergens tussen de 150 en 230 N is goed.


Op woensdag 28 mrt 2018 om 15:21 is de volgende vraag gesteld
Hoi,

Waarom staat bij vraag 16 dat de som van het vermogen 0,6 KW moet zijn. Is hiermee bedoeld met zijn topvermogen Pwrijving+Phoogte of zo? Ik dacht dat je de snelheid bij Phoogte=600 moest aflezen.

Erik van Munster reageerde op woensdag 28 mrt 2018 om 15:52
Dat klopt. Het maximale vermogen van 0,6 kW dat hij kan leveren gaat zitten in de stijging (Phoogte) én het overwinnen van de wrijvingskracht (Pwrijving). Het totaal van de 2 moet gelijk zijn aan 0,6 kW.