Voor de stilhangende balk geldt de hefboomwet. Dit betekent dat het moment uitgeoefend door de zwaartekracht in het zwaartepunt Z even groot is als het moment uitgeoefend door de spankracht in kabel II. Er geldt dus
Fspan II·rII = Fz·rz
Fspan II = Fz · rz/rII
Als we de armen opmeten in de afbeelding (zie onder) vinden we dat de arm rII 6,1 keer zo groot is als arm rz. Dit betekent dat rz/rII = 1/6,1 = 0,1639. We vinden dan
Fspan II = 230·9,81 · 0,1639 = 369,81 N
Afgerond is dit een kracht van 3,7·102 N.
Sorry
: (
Als je de complete uitleg bij de examenopgaven wil zien moet je eerst inloggen.