Vraag 20
Uitgeschreven luidt de fusiereactie die in de Tokomak plaatsvindt
21H +
31H →
42He +
10n
De massa's van alle deeltjes kun je vinden in BINAS tabel 25 (het neutron staat helemaal bovenaan de tabel). Uitgeschreven wordt dit
2,014102 + 3,016049 → 4,002603 + 1,008665
Links van de pijl is de totale massa 5,030151 u, rechts van de pijl 5,011268 u. Voor het
massaverschil links en rechts van de pijl vind je dan
Δm = 5,030151 - 5,011268 = 0,018883 u
(Met de massa van de elektronen hoef je hier geen rekening te houden. Zowel links als rechts van de pijl staan 2 elektronen). In kilogram is dit (1 u = 1,66054·10
-27 kg, zie BINAS tabel 7) 3,13559768·10
-29 kg. De energie waarmee dit correspondeert reken je uit met E = mc
2 (de lichtsnelheid (c) vind je in BINAS tabel 7)
E = 3,13559768·10
-29 · (2,99792458·10
8)
2E = 2,81813466·10
-12 J
Afgerond op 7 cijfers is dit 2,818135·10
-12 J.
Vraag 21
De reactievergelijking van het beschieten van lithium-6 luidt
63 +
10n →
31H +
.........
Het totale
massagetal aan de linkerkant is 7. Om aan de rechterkant ook op een massagetal van 7 uit te komen moet het onbekende deeltje een massagetal van 4 hebben. Het totale
ladingsgetal aan de linkerkant is 3. Om aan de linkerkant ook op een ladingsgetal van 3 uit te komen moet het onbekende deeltje een ladingsgetal van 2 hebben. Het deeltje wat bij de reactie ontstaat is dus
42He en de vergelijking wordt
63 +
10n →
31H +
42He
Vraag 22
Op een binnen een magneetveld bewegend geladen deeltje werkt een
lorentzkracht. Grootte van de lorenztkracht is evenredig met de grootte van de snelheidscomponent loodrecht op het
magneetveld. De snelheidscomponent parallel aan het magneetveld is niet van invloed op de lorenztkracht. Door de lorentzkracht zal het deeltje in punt P afgebogen worden in een richting loodrecht op zowel het magneetveld als op de snelheid. Dit wil zeggen het papier in of uit. Het deeltje komt hierdoor in een cirkelbaan, gecombineert met een snelheidscomponent die ongemoeid blijft. Het resultaat is de spiraalbeweging die in figuur 2 te zien is
In figuur 2 is te zien dat het deeltje in punt P afgebogen wordt het papier in. Met de
linkerhandregel kun je de richting van de snelheid vinden. Als je duim van je linkerhand het papier in wijst en je het magneetveld (B) opvangt in je handpalm wijzen je vingers omhoog. Dit is ook de richting van het deeltje. Het deeltje is dus
positief geladen.
Vraag 23
Als je de snelheidscomponent in de richting van het magneetveld buiten beschouwing laat is de beweging van het deeltje in het plasma een cirkelbeweging. De benodigde
middelpuntzoekende kracht is gelijk aan de lorentzkracht. Er geldt dus F
mpz = F
L. In BINAS tabel 25-A2 en D3 vind je de bijbehorende formules. Uitschrijven geeft
m·v
2 / r = B·q·v
Hieruit volgt voor de sterkte van het magneetveld (B)
B = m·v / (q·r)
De massa van een deuteriumkern is 2,014102 u = 3,3445·10
-27 kg. De lading is + 1 en gelijk aan 1,602·10
-19 C (elementair ladingsquantum BINAS tabel 7). Invullen met de in de opgave gegeven snelheid en straal geeft
B = 3,3445·10
-27 · 5,1·10
6 / (1,602·10
-19 · 0,20)
B = 0,53236 T
Afgerond is dit 0,53 T.
Vraag 24
In de opgave staat dat de energieproductie evenreding is met het volume van het plasma. Het volume is evenredig met k
3. Het energieverlies is evenredig met het buitenoppervlak van het plasma. Het oppervlak is evenredig met k
2. De energieproductie neemt dus bij grotere k sneller toe dan de energieverliezen en vanaf een bepaalde grootte zal de Tokamak netto energie opbrengen.