Eerder gestelde vragen | Tritium in een kerncentrale
Op woensdag 9 mei 2018 om 12:26 is de volgende vraag gesteld
Hallo,
Bij vraag 26 berekenen ze in het antwoordmodel N(t) door wat u doet in uw eerste berekening nog met 3 te vermenigvuldigen. Waarom wordt dit gedaan en wat wordt hier dan berekend?
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op woensdag 9 mei 2018 om 13:39
Ik denk omdat in het correctievoorschrift uitgegaan wordt van het aantal neutronen wat je nodig hebt om op de massa van een tritiumkern te komen. Een tritiumkern is namelijk 3u. Vraag vind ik zelf niet heel duidelijk wat dit betreft. Maakt hier overigens niet uit. Ook als je de factor 3 niet gebruikt kun je alle punten krijgen.
Op zaterdag 13 mei 2017 om 16:52 is de volgende vraag gesteld
Goedenmiddag,
bij vraag 22 kom ik alleen uit deel 1; deel 2 en 3 kom ik niet uit. Ik heb het geprobeerd zoals u hieronder hebt aangegeven maar dan kom ik er alsnog niet uit. Zou u misschien kunnen uitleggen hoe ik op het elektron uit moet komen?
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op zaterdag 13 mei 2017 om 17:53
Als voorbeeld zal ik het uitleggen voor deeltje 2: In het schema zie je dat deeltje 2 ontstaat bij het verval van U-239 naar Np-239. Als je wil weten wat voor soort deeltje dit is moet je de reactievergelijking uitschrijven. De atoomnummers (en dus de ladingsgetallen) van Uranium en Neptunium vind je in BINAS tabel 99. De vervalvergelijking wordt dan:
239 92 U -> 239 93 Np + ?
Je kunt er dan achter komen wat het deeltje op het vraagteken is door de vergelijking kloppend te maken. Het massagetal links en recht van de pijl is gelijk (239). Het deeltje bij het vraagteken heeft dus massagetal 0. Het ladingsgetal is links 92 en rechts 93. Om dit kloppend te maken moet het deeltje bij het vraagteken ladingsgetal -1 hebben. Dus het deeltje wat ontstaat heeft massagetal 0 en ladingsgetal -1. Dit is een elektron ("beta-" deeltje of een "e-" wordt ook goed gerekend)
Deeltje 3 doe je op precies dezelfde manier.
Op vrijdag 24 feb 2017 om 15:46 is de volgende vraag gesteld
Hoe komen ze bij vraag 22 op de juiste stoffen?
Erik van Munster reageerde op vrijdag 24 feb 2017 om 16:31
In het schema kun je zien dat U-235 uiteenvalt in Sr-97 + 3 neutronen en een onbekende stof. De atoomnummers die bij deze stoffen horen kun je halen uit het periodiek systeem (BINAS tabel 99). Hierin vind je: U = 92, Sr = 38, de onbekende stof heeft dus atoomnummer 92-38 = 54. In BINAS vind je dat dit Xe (Xenon) is.
Het massagetal vind je op een vergelijkbare manier: U-235 heeft massa getal 235, met een neutron erbij is dit 236. Dit wordt omgezet in Sr-97 met massagetal 97, 3 neutronen met bij elkaar massagetal 3. Blijft over voor de onbekende stof: 236 - 97 -3 = 136.
De stof die ontstaat is dus Xe-136.