Inloggen

Uitrijden van een auto
vwo 2018, 1e tijdvak, opgave 1




Vraag 1

In de opgave staat uitgelegd dat de 'uitrij-afstand' van de auto de afstand is die afgelegd wordt vanaf het moment dat er geen motorkracht meer wordt uitgeoefent tot het moment dat de auto stilstaat. Deze kunnen we bepalen uit de v,t-grafiek op de uitwerkbijlage met de hokjes- of oppervlaktemethode. De afstand die overeenkomt met één hokje is

20 s · 5 ms-1 = 100 m

Tussen de grafiek en de x-as tellen we 14 hele hokjes (hieronder in het blauw aangegeven) en een aantal losse stukjes die gezamelijk steeds een hokje vormen (letters a,b,c). Het overblijvende stukje aan de bovenkant (d*) schatten we op 0,7 hokje. Bij elkaar

14 + 3 + 0,7 = 17,7 hokjes

De uitrij-afstand is dan dus gelijk aan

17,7 · 100 = 1770 m

Afgerond is dit een afstand van 1,8 km.

Vraag 2

De formule waarin de evenredigheids­constante k staat luidt (eerste regel van het model):

Flucht = k·v2

Hieruit volgt

k = Flucht / v2

Wanneer we hier de eenheden uitgedrukt in SI-basiseenheden voor kracht (N = kg·m·s-2, zie BINAS tabel 4) en snelheid (m·s-1) invullen vinden we voor de eenheid van k

[k] = kg·m·s-2 / (m·s-1)2

[k] = kg·m·s-2 / m2·s-2

De s-2 boven en onder de deelstreep vallen tegen elkaar weg net zoals m aan de bovenkant van de deelstreep we houden over

[k] = kg·m-1

Vraag 3

Wannneer je de grafiek van het rekenmodel vergelijkt met de grafiek van de gemeten snelheid valt op dat de grafiek in het begin te steil naar beneden loopt. De waarde van de k bepaalt de snelheids­afhankelijkheid van de luchtwrijving. Als k heel groot zou zijn zou bij hoge snelheid (aan het begin) de wrijvingskracht groot zijn en de grafiek in het begin heel snel dalen en later minder. Als k heel klein zou zijn zou de snelheidsafhankelijkheid van de wrijvingskracht veel kleiner zijn en zal er dus minder verschil in daalsnelheid zijn. Bij k=0 zou de grafiek zelfs een rechte lijn worden omdat de wrijvingskracht dan constant zou zijn en de vertraging eenparig zou zijn (a=constant). Duidelijk is dat de grafiek van het model in het begin te steil naar beneden loopt en de waarde van k dus te groot is. De startwaarde van k moet dus kleiner gekozen worden.

Als de auto bijna stilstaat en v klein wordt, wordt Flucht heel klein en wordt de wrijvingskracht alleen nog maar bepaald door Frol. Hoe groter Frol hoe sterker er afgeremd word en hoe steiler de grafiek aan het eind. Te zien is dat de grafiek van het model als de auto bijna stil staat minder steil loopt dan gemeten. Dit betekent dat de startwaarde van Frol groter gekozen moet worden om het model beter te laten kloppen met de werkelijkheid.

Vraag 4

In het model wordt de afstand (x) nu niet berekend. Om ook de uitrij-afstand te kunnen berekenen zal ook de afgelegde afstand bijgehouden moet worden. Dit betekent dat er een startwaarde (x=0 m) aan het model moet worden toegevoegd, dat de mate waarin x verandert (dx) moet worden uitgerekend en dat de variabele x steeds moet worden aangepast aan deze verandering. Per tijdstapje geldt voor de afgelegde afstand (s = v·t)

dx = v*dt

en om x aan te passen aan deze verandering moet worden toegevoegd:

x = x + dx

Deze modelregels moeten worden toegevoegd na het berekenen van de snelheid (v).

Het model moet stoppen op het moment dat de auto stilstaat. In het model betekent dit v= 0. Omdat de snelheid vrijwel nooit precies op nul zal uitkomen voegen we als stopvoorwaarde toe

ALS v ≤ 0 dan STOP

WERKENDE VERSIE VAN HET COMPLETE MODEL

Vraag 5

Voor een auto die met constante snelheid rijdt geldt voor het geleverde vermogen

Pmotor = Fmotor·v

Bij constante snelheid geldt volgens de 1e wet van Newton dat de resulterende kracht nul is. Dit betekent dat de wrijvingskracht even groot (maar tegengesteld) is als Fmotor. Om de motorkracht te bepalen moeten we de de wrijvingskracht weten die op de auto werkt bij een snelheid van 25 ms-1. Deze kunnen we bepalen uit figuur 4. De wrijvingskracht is daar namelijk de enige kracht die op de auto werkt en deze zorgt voor de afname van de snelheid. Met een raaklijn kunnen we de versnelling (eigenlijk vertraging) a bepalen en vervolgens via de 2e wet van Newton de kracht die er bij deze snelheid op de auto werkt. Zie afbeelding hieronder. Uit de raaklijn volgt een versnelling van a = 0,486 ms-2 (Omdat we alleen geinteresseerd zijn in de grootte van de kracht negeren we hier even het minteken wat er eigenlijk zou moeten staan omdat de snelheid afneemt). Hieruit volgt voor de kracht (massa van de auto staat in het begin van de opgave)

F = m·a = 1520 · 0,486 = 738,72 N

Invullen in P=F·v geeft dan een vermogen van

P = 728,08 · 25 = 18468 W

Afgerond is dit 1,8·104 W of 18 kW.

(LET OP: De grafiek in figuur 4 van de opgave heeft scheurlijnen en begint niet bij 0. Dit geldt zowel voor de x-as als de y-as.)










uitrijdenvaneenauto-1

uitrijdenvaneenauto-2



Vraag over "Uitrijden van een auto"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Uitrijden van een auto

Op dinsdag 9 mei 2023 om 19:02 is de volgende vraag gesteld
Goedenavond,

bij de antwoorden van opgave 3 staat dat Frol groter moet zijn omdat er dan afgeremd word maar Frol is toch geen wrijvingskracht? Dus waarom word er dan afgeremd

Erik van Munster reageerde op dinsdag 9 mei 2023 om 19:28
Zowel Flucht (luchtwrijving) als Frol (rolwrijving) zijn wrijvingskrachten en zorgen dus beide voor het afremmen.

Het verschil tussen beide wrijvingskrachten is dat de grootte van Flucht wél van de snelheid afhangt en Frol niet.


Roger Vermeir vroeg op dinsdag 26 jul 2022 om 15:45
Goedemiddag,
Ik meen een conflict vast te stellen en vraag me af waar ik in de fout ga:
voor een constante snelheid van 90 km/u is berekend dat de motor een goeie 18 kW vermogen moet leveren. Met een batterij van 54 kWh zou de wagen 3 uur kunnen rijden en een rijbereik van 270 km hebben. Dat lijkt me nog zeer aannemelijk. Maar: in de uitroloefening is dan weer gebleken dat de wagen ongeveer 1770 m kan afleggen al uitrollende. Als nu de wagen van 1520 kg optrekt van 0 naar 90 km/u in 5 sec dan is de versnelling 5 m/s^2 en de kracht 7600 N en de afgelegde weg 1/2 . a.t^2 is dan 62,5 meter, zodat de geleverde energie 7600 x 62,5 of 475000 Joule is (watt-seconden), dat is ongeveer 132 Wh, toch? Als de chauffeur zich dan laat uitbollen en dan weer optrekt tot 90 km/u in 5 sec, dan kan hij dat zo ongeveer 409 keer (54000 / 132) doen en zou het rijbereik 409 x (62 + 1770) m zijn, wat bijna 750 km is. Is dat wel realistisch?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 26 jul 2022 om 16:00
De redenatie en berekening klopt hoor, voor zover ik zie. Dat je veel verder komt komt doordat de gemiddelde snelheid véél lager is en dat er daarom veel minder luchtweerstand is. De geleverde energie gaat dus voornamelijk zitten in het compenseren van de rolwrijving en die is véél lager dan de luchtwrijving bij 90 km/h.

Of deze getallen in de praktijk ook realistisch zijn weet ik niet. Wel weet ik dat langzamer rijden veel energie-efficienter is en je dus inderdaad een langere afstand kunt afleggen.

Roger Vermeir reageerde op dinsdag 26 jul 2022 om 16:18
Bedankt! Ik was al ergens anders met gelijkaardige oefeningen bezig en als men heel traag zou optrekken (wagen van 1600 kg en van nul naar 100 in een kwartier!) dan wordt die 62,5 meter ineens 12,5 km met hetzelfde optrek-energieverbruik zodat het ook evenveel keren kan en je een rijbereik van meer dan 4000 km bekomt (je zou daar dan wel 4 dagen over doen en gemiddeld geen 47 km/u halen). Toen viel ik van mijn stoel en ging op zoek op het web en zo ben ik hier terechtgekomen. Nogmaals dank voor de bevestiging van de redenatie!


Op dinsdag 17 mei 2022 om 16:40 is de volgende vraag gesteld
goedemiddag,

Ik heb een vraagje over opdr 5.
In de uitwerkingen maken ze gebruik van p=Fv. Ik vroeg mij af of je ook eerst de kinetishe energie mag berekenen en dan met P= E/t het vermogen. Voor t had ik dan 23,5 gnomen (ik had deze bepaald met een raaklijn (zelfde als u delta t bepaalt)

Erik van Munster reageerde op dinsdag 17 mei 2022 om 16:51
Nee, je moet het hier echt via de kracht doen. De grafiek waarin je de raaklijn tekent is niet de grafiek die hoort bij de auto die met constante snelheid rijdt. Dat we tóch die grafiek kunnen gebruiken is voor het bepalen van de wrijvingskracht. Dit is namelijk hetzelfde in de twee situaties, maar alleen bij die bepaalde snelheid.

Erik van Munster reageerde op dinsdag 17 mei 2022 om 16:53
Op zich is het vermogen inderdaad de toe- of afname van energie maar de auto remt hier niet af en het vermogen is dus puur bedoeld boor het in stand houden van de snelheid.


Op dinsdag 14 jul 2020 om 11:59 is de volgende vraag gesteld
Opgave 5 waarbij a berekend moet worden.
Waarom is de x(0)=9 en geen x(0)=11, net als dat y(0)=21?

Erik van Munster reageerde op dinsdag 14 jul 2020 om 13:14
Het driehoekje van de raaklijn heb ik getekend vanaf helemaal linksonder in de grafiek dus je moet ook de waarde voor x(0) hebben die helemaal linksonder staat. Als je kijkt naar de getallen bij de assen zie je dat de x-as is stapjes van 2 gaat. Het hokjes links van 11 is dus 9, vandaar.

(Op de y-as gaat het op dezelfde manier. Het hokjes onder 22 is 21, omdat de y-as in stapjes van 1 gaat)


Op zondag 21 apr 2019 om 10:44 is de volgende vraag gesteld
Hoi! Ik snap bij vraag 3 niet zo goed dat er wordt gezegd: 'Duidelijk is dat de grafiek van het model in het begin te steil naar beneden loopt en de waarde van k dus te groot is.' De meten grafiek (stippellijn) loopt toch juist minder steil naar beneden dan de doorgetrokken lijn?

Erik van Munster reageerde op zondag 21 apr 2019 om 11:13
Het rekenmodel is in de grafiek juist de doorgetrokken lijn. De stippellijn is de meting. De vraag is hier hoe het model moet worden aangepast. Het model loopt te steil in het begin, vandaar.


Op zondag 24 jun 2018 om 10:59 is de volgende vraag gesteld
Hey! Ik begrijp vraag 5 niet. Als je een constante snelheid hebt dan is Fmotor= Frol + Flucht. Fres= 0 dus er is geen versnelling. Waarom gebruik je dan de versnelling in punt 25 m/s want je wilt de gegevens waarhet gaat met constante snelheid? Of is er wel een resulterende kracht dus versnelling bij de grafiek omdat het alleen om de wrijvingskracht bij afremmen gaat? Dan snap ik eigenlijk als nog niet waarom de resulterende kracht op v= 25 m/s hetzelfde is als de motorkracht bij een CONSTANTE snelheid van 25 m/s. Moet je er vanuit gaan dat de wrijvingskrachten bij remmen tijdens 25 m/s hetzelfde zijn als de wrijvingskrachten tijdens het rijden van 25 m/s?

Erik van Munster reageerde op zondag 24 jun 2018 om 11:55
Klopt, bij een constante snelheid van 25 m/s is Fres 0 N dus is Fmotor gelijk aan de wrijvingskracht.

Hoe groot de wrijvingskracht bij v=25 m/s kun je bepalen uit de grafiek van het uitrijden. Hier is de Fres níet 0 N maar je kunt de grafiek wél gebruiken om de grootte van de wrijvingskracht te bepalen. Als je deze weet, weet je ook Fmotor als de snelheid wél constant is.