Vraag 18
In de inleiding staat dat Tc-99m ontstaat uit molybdeen-99. De atoomnummers van technetium en molybdeen vinden we in BINAS tabel 99 of 40A. In BINAS tabel 25 vinden we de
vervalwijze van molybdeen-99: β
- met γ-verval. De vervalvergelijking wordt dus
9942Mo →
99m43Tc +
0-1β +
00γ
Vraag 19
Bestraling betekent dat de patiënt bloot staat aan ioniserende straling van een bron buiten het lichaam. Bij
besmetting draagt de patiënt de stralingsbron zelf op of in zijn lichaam mee. Een
tracer is een bewust in het lichaam gebrachte radioactieve bron. In dit geval is er dus sprake van
besmetting.
Vraag 20
Uit de gegevens in de opgave volgt dat de verhouding tussen de
activiteiten van het molybdeen en het technetium maximaal gelijk mag zijn aan
0,15·10
3 Bq / 1,0·10
6 Bq = 0,00015
Uit de in de opgave gegeven formule volgt dan
t
½Tc·N
Mo / t
½Mo·N
Tc = 0,00015
Hieruit volgt voor het aantal kernen molybdeen
N
Mo = 0,00015 · t
½Mo·N
Tc / t
½TcInvullen van
N
Tc = 1000000
t
½Mo = 65,9·3600 (BINAS tabel 25)
t
½Tc = 6,0·3600 (BINAS tabel 25)
geeft
N
Mo = 1647,5
Er mogen dus afgerond maximaal 1,6·10
3 kernen molybdeen-99 aanwezig zijn op elke miljoen kernen Tc-99m.
Vraag 21
De
dracht van verschillende stralingssoorten verschilt. Van β-straling is de dracht klein. Zelf in lucht wordt β straling al na een paar cm tegengehouden. In lood is de dracht nog veel kleiner zodat alle β-straling in de loden wand van de pot geabsorbeerd zal worden en buiten de pot niet gedetecteerd zal worden.
Vraag 22
In het stukje boven vraag 21 vinden we de energie van de gammastraling afkomstig van Tc-99m en Mo-99m:
Tc-99m: 0,1 Mev
Mo-99: 1,0 MeV
De
halveringsdiktes in lood voor gammastraling met een energie van 0,1 MeV en 1,0 MeV vinden we in BINAS tabel 28 F:
d
½ = 0,0106 cm (voor 0,1 MeV)
d
½ = 0,86 cm (voor 1,0 MeV)
De loden pot heeft een wanddikte van 6,0 mm. (0,60 cm). Dit komt overeen met
0,60 / 0,0106 = 56,6 halveringsdiktes (voor 0,1 MeV)
0,60 / 0,86 = 0,6977 halveringsdiktes (voor 1,0 MeV)
De intensiteit van de straling afkomstig van Tc-99m wordt dus 56,6 keer (!!!) gehalveerd en wordt dus verwaarloosbaar klein. Het percentage straling afkomstig van Tc-99m is dus < 10
-6. De straling afkomstig van Mo-99 wordt minder dan één keer gehalveerd en er komt dus meer dan 50% van de straling buiten de pot. Antwoord voor Mo-99 is dus 50-100%.
Vraag 23
In BINAS tabel 25 is te zien dat de
halveringstijd van Tc-99m
kleiner is dan die van Mo-99 (6,0 uur i.pv. 65,9 uur).
Halveringstijd is de tijd waarin de activiteit van een stof met 50% afneemt. Dit betekent dat de activiteit van Tc-99m
sneller afneemt dan de activiteit van Mo-99.
De verhouding van de activiteiten van Mo-99 en Tc-99m kan geschreven worden als
A
mo-99 / A
Tc-99mOmdat de activiteit van Tc-99m door de kortere halveringstijd sneller afneemt dan de activiteit van Mo-99 zal de verhouding in de loop van de tijd
groter worden en er dus relatief steeds meer Mo-99 aanwezig zijn in de pot.