Inloggen

Viool
vwo 2022, 3e tijdvak, opgave 6




Vraag 22

Zie afbeelding hieronder. Twee periodes duren 0,0078 s. Dus

T = 0,0078/2 = 0,0039 s

Met f = 1/T vinden we dan

f = 1 / 0,0039 = 256,41 Hz

Afgerond is de frequentie van de grondtoon 2,6·102 Hz.

Vraag 23

In figuur 1 lezen we af dat de lengte van de snaar tussen de kam het het kielhoutje 32,2 cm is. De knopen van de staande golf ontstaan op de uiteinden van de snaar en dus is de snaarlengte gelijk aan ½λ. Voor de golflengte vinden we dan

λ = 2 · 0,322 = 0,644 m

Voor de golfsnelheid vinden we dan met v = f·λ

v = 660 · 0,644 = 425,05 ms-1

Afgerond is dit een snelheid van 425 ms-1.

Vraag 24

In Binas tabel 35-B2 vinden we de formules voor een staande golf met twee vast uiteinden en de formule voor de golfsnelheid:

L = n·½λ

v = f·λ

Als Uit de onderste formule volgt voor de golflengte bij een bepaalde waarde van n

λ = v/fn

Als we dit invullen in de eerste formule vinden we

L = n·½v/fn;

Omschrijven geeft

fn = n·½v/L

Wanneer we n=1 invullen vinden we de frequentie van de grondtoon

fgrondtoon = ½v/L

En wanneer we vervolgens in de afgeleide formule voor fn de factor ½v/λ vervangen door fgrondtoon> vinden we

fn = n·fgrondtoon

Vraag 25

De fgrondtoon van de E-snaar is 660 Hz. De frequentie van de A-snaar is lager. Met een verhouding van 2:3 betekent dit voor de A-snaar een fgrondtoon van 2/3·660 = 440 Hz. Voor de grondtoon en de boventonen vinden we met fn = n·fgrondtoon achtereenvolgens

A-snaar: 440, 880, 1320, 1760, 2200, 2640 Hz

E-snaar: 660, 1320, 1980, 2640, 3300, 3960 Hz

Gemeenschappelijke boventonen zijn 1320 Hz en 2640 Hz.












viool2022-2



Vraag over "Viool"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Viool

Op vrijdag 12 mei 2023 om 22:02 is de volgende vraag gesteld
Hoi, hoe moet je uit vraag 25 afleiden uit de verhouding dat de a-snaar 2/3 keer de e-snaar is? Er wordt eerst gezegd dat de ondertoon van de e-snaar 660Hz is en vervolgens veranderd deze naar 440Hz.

Erik van Munster reageerde op vrijdag 12 mei 2023 om 22:23
Dat van die 2:3 verhouding staat in de tekst van de opgave.

De e-snaar heeft een grondtoon van 660 Hz

De a-snaar heeft dan dus een grondtoon van 2/3 * 660 = 440 Hz

Op zondag 14 mei 2023 om 22:17 is de volgende reactie gegeven
Ja klopt, alleen in de uitleg staat:
E-snaar: 440, 880, 1320, 1760, 2200, 2640 Hz

A-snaar: 660, 1320, 1980, 2640, 3300, 3960 Hz

Dus daarom dacht ik dat de e-snaar naar 440 hz ging.

Erik van Munster reageerde op zondag 14 mei 2023 om 22:49
Ah, ik zie het. Stond er inderdaad fout. A-snaar is 440 Hz en de E-snaar 660 Hz. Net verbeterd. Sorry voor de verwarring.


Op vrijdag 12 mei 2023 om 14:26 is de volgende vraag gesteld
Als je bij vraag 24 de correcte formules opschrijft: v=f x lapda en l=n1/2 lapda, maar je afleiding klopt totaal niet of je maakt geen afleiding en schrijft alleen de formules op. Kan je hiermee dan nog die 2 punten behalen voor de formules?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 12 mei 2023 om 14:40
Ja, als je die formules opschrijft én gebruikt in de afleiding (ook al gaat de afleiding daarna fout) dan haal je die 2 punten.


Op dinsdag 10 jan 2023 om 12:39 is de volgende vraag gesteld
Hoe komt u aan het getal 2 bij vraag 23? De grondtoon is toch een halve golf
"λ = 2 · 0,322 = 0,644 m"

Erik van Munster reageerde op dinsdag 10 jan 2023 om 18:04
Klopt; in de grondtoon past er precies een halve golflengte op de snaar. Er geldt dus

L = 1/2 * λ

Dit betekent dus dan λ twee keer zo groot is als L.

Of als je het als formule wil:
we willen λ uitrekenen en moeten het dus omschrijven. Als je allebei de kanten met 2 vermenigvuldigt krijg je

2*L = λ

Vandaar de 2