Inloggen

Vloeibare telescoop
havo 2025, 2e tijdvak, opgave 5




Vraag 19

Voor de baansnelheid geldt vbaan = 2πr/T. Dit betekent dat de baansnelheid rechtevenredig is met de afstand tot het midden (r). Omdat punt I twee keer dichter bij het midden ligt dan punt II is de baansnelheid van het water twee keer zo klein als de baansnelheid in punt II.

Voor de middelpuntzoekende kracht geldt Fmpz = m·v2/r. Als de baansnelheid (v) in punt I twee keer zo klein is is de middelpuntzoekende kracht in punt I 22=4 keer zo klein. Maar omdat de afstand tot het midden (r) ook twee keer zo klein is en in de noemer van de formule staan is de middelpuntzoekende kracht twee keer zo klein als in punt II.

Vraag 20

Zie hieronder. We meten op dat hoek α gelijk is aan 30°. Als we de grafiek aflezen vinden we een omlooptijd van 0,90 s. Met vbaan = 2πr/T vinden we dan voor de baansnelheid

vbaan = 2π·0,060 / 0,90 = 0,04189 ms-1

Afgerond is dit een baanslheid van 4,2·102 ms-1.

Vraag 21

De in de opgave gegeven formule luidt

tan α = v2 / r·g

Op de maan is de zwaartekrachtsversnelling (g) kleiner dan op aarde. Omdat g in de noemer staat betekent dit dat hoek α die bij een bepaalde afstand hoort groter zou worden bij gelijk blijvende baansnelheid (v). Om ervoor te zorgen dat hoek α gelijk blijft zou v dus ook moeten afnemen. Op de maan is dus een kleinere baansnelheid nodig. Bob heeft dus gelijk.














vloeibaretelescoop-1



Vraag over "Vloeibare telescoop"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Vloeibare telescoop

Over "Vloeibare telescoop" zijn nog geen vragen gesteld.