Inloggen

Vrije worp bij basketbal
vwo 2022, 1e tijdvak, opgave 1




Vraag 1

De snelheid in de x-richting (vx) halen we uit grafiek 3a (zie onderaan linkergrafiek). Te zien is dat de beweging eenparig is en er 4,55 - 0,35 = 4,2 m wordt afgelegd in 1,2 s. Voor de snelheid vinden we dan

vx = 4,2 m / 1,2 s

vx = 3,5 ms-1

De snelheid in de y-richting (vy) halen we uit grafiek 3b (zie onderaan rechtergrafiek). Omdat de vy niet constant is gebruiken tekenen we hier een raaklijn (zie afbeelding hieronder). We vinden dan

vy = (5,0 - 2,3) / 0,41 = 6,5854 ms-1

Omdat vx en vy loodrecht op elkaar staan tellen we ze, net als bij het optellen van krachten, op met de stelling van Pythagoras. We vinden dan

v = √(vx2 + vy2)

v = √(3,52 + 6,58542)

v = 7,4577 ms-1

Afgerond is dit een snelheid van 7,5 ms-1.

Vraag 2

Door opmeten in de foto vinden we dat de afstand die de bal aflegt 20% groter is dan de diameter van de bal (24 cm). De afgelegde weg is dan

s = 1,2 · 0,24 = 0,288 m

De arbeid die over deze afstand verricht wordt is gelijk aan de toename in kinetische energie van 0 J naar de kinetische energie bij het loskomen van de bal. Met Ek = ½·m·v2 vinden we hiervoor

ΔEk = ½· 0,600 · 7,12

ΔEk = 15,123 J

Met de formule voor arbeid (W=F·s) vinden we dan voor de gemiddelde kracht

F = W/s

F = 15,123 / 0,288 = 52,510 N

Afgerond een gemiddelde kracht van 53 N.

Als we aannemen dat de beweging van de bal tijdens het versnellen eenparig versneld is kunnen we het ook berekenen met de 2e wet van Newton. De gemiddelde snelheid is dan de helft van de eindsnelheid (3,55 ms-1). De afstand van 0,288 m wordt dan afgelegd in 0,288 / 3,55 = 0,08113 s. Voor de versnelling vinden we dan (met a = Δv/t) 7,1 / 0,08113 = 87,517 ms-2. Uit de 2e wet van Newton (F=m·a) volgt dan

F = 0,600· 87,517 ms-2 = 52,510 N

Vraag 3

In figuur 6 is te zien dat alle grafieken eindigen op de hoogte waarop de ring van de basket hangt (3,05 m). Als we in het model als stopconditie alleen zouden invoeren dat de berekening moet stoppen als y kleiner wordt dan 3,05 m zou de berekening meteen aan het begin al stoppen. In plaats daarvan moet het model pas stoppen als de bal na het bereiken van het hoogste punt weer naar beneden beweegt. Dit is zo als de verticale snelheid (vy) negatief wordt. De twee stopcondities zijn dus

  • vy < 0
  • y < 3,05

In het model zetten we bv

ALS (vy<0) EN (y<3,05) DAN STOP

EEN WERKENDE VERSIE VAN DIT MODEL KUN JE VINDEN BIJ DE REKENMODELLEN.

Vraag 4

Om te scoren moeten x en y gelijk zijn aan de positie waar de ring van de basket zich bevindt. In figuur 2 (de tabel) is af te lezen dat de ring zich bevindt bij x = 4,6 m , y = 3,05 m. In het diagram is te zien dat grafiek C door deze positie loopt (en daar eindigt).

Vraag 5

In de opgave staat dat ófwel vx ófwel vy aangepast wordt. De beweging in de x- en de y-richting zijn onafhankelijk van elkaar. Dit betekent dat de maximale hoogte die bereikt wordt alleen afhangt van de beginsnelheid in de y-richting (vy). Te zien is dat grafiek A een kleinere maximale hoogte bereikt en dat grafiek E een hogere maximale hoogte bereikt. Bij A en E is vy dus aangepast. Bij grafieken B en D is de maximale hoogte hetzelfde als die van C en dus vx aangepast.

A: verandering van vy
B: verandering van vx
D: verandering van vx
E: verandering van vy










vrijeworpbasketbal-1

vrijeworpbasketbal-2


Zelf modelberekeningen doen met de modellen uit deze opgaven?
Kijk op natuurkundeuitgelegd.nl/modelleren



Vraag over "Vrije worp bij basketbal"?


    Hou mijn naam verborgen

Eerder gestelde vragen | Vrije worp bij basketbal

Op maandag 13 mei 2024 om 13:15 is de volgende vraag gesteld
Vraag 1

Hi, ik snap niet zo goed waarom we voor v(y) een raaklijn moeten tekenen en voor v(x) niet

Erik van Munster reageerde op maandag 13 mei 2024 om 13:43
Voor vx kun je ook een raaklijn gebruiken alleen is de grafiek van zichzelf al recht. Als je de raaklijn tekent zal deze samenvallen met de grafiek zelf.


Op vrijdag 10 mei 2024 om 21:26 is de volgende vraag gesteld
Hi,
Ik had een vraag over vraag 2, waarom gebruiken ze voor de versnelling Veind en niet Vgem?

Erik van Munster reageerde op vrijdag 10 mei 2024 om 23:10
Omdat Δv in de formule voor de versnelling de snelheidsverandering is, niet de snelheid. De snelheid van 0 m/s naar 7,1 m/s. Dit is een snelheidsverandering van 7,1 m/s vandaar dat we 7,1 invullen voor Δv.


Op woensdag 6 mrt 2024 om 12:05 is de volgende vraag gesteld
Hi Erik,

Bij vraag 2 bereken ik Fres door 0,6 x a te doen. a bereken ik door v/t alleen hierbij gebruikt u 3,55 en ik 7,1 (omdat dit de gegeven snelheid is) Hoezo is het niet dat getal?

Erik van Munster reageerde op woensdag 6 mrt 2024 om 13:08
7,1 m/s is inderdaad de eindsnelheid en dit is ook wat ik gebruik om de versnelling (a) uit te rekenen met a v/t.

Alleen moet je daarvóór de tijdsduur (t) uitrekenen en dát doe je met de gemiddelde snelheid. Die is gelijk aan het gemiddelde van vbegin (0 m/s) en veind (7,1 m/s) en dat is 3,55 m/s. Vandaar.


Op zondag 14 mei 2023 om 20:20 is de volgende vraag gesteld
Hi,
Bij vraag 2 had ik ook Ez meegerekend van m*g*h. Hoezo hoeft dit niet?
Alvast bedankt :)

Erik van Munster reageerde op zondag 14 mei 2023 om 20:32
Klopt. Zou ook eigenlijk moeten maar kennelijk hoef je er hier volgens het correctiemodel geen rekening mee te houden. Natuurkundig heb je natuurlijk helemaal gelijk en degene die je examen nakijkt zal het ook goed rekenen als het natuurkundig gezien goed is.


Op zaterdag 13 mei 2023 om 15:50 is de volgende vraag gesteld
bij vraag twee heb ik alles goed berekent alleen kwam ik uit op een antwoord van 54 N terwijl in het correctievoorschrift 55N staat (er is geen marge aangegeven), wordt mijn antwoord dan fout gerekend?

Erik van Munster reageerde op zaterdag 13 mei 2023 om 17:07
Ja hoor. Staat er niet expliciteit bij in het correctievoorschrift maar je gebruikt s bij je berekening en daar zit een bepaalde marge bij. Bij F dus ook. Als je berekening klopt kun je ook met een andere F alle punten halen.


Op zaterdag 13 mei 2023 om 14:01 is de volgende vraag gesteld
Hi Erik,
Bij vraag 3 had ik geantwoord dan Y kleiner of gelijk moet zijn aan 3,05 en dat X groter of gelijk moet zijn aan 2,5 zodat het model niet stopt op de heen weg van de de boog. Waarom is dit geen goed antwoord? Want als je kijkt naar het model klopt dit wel. Het hoeft ook niet perse 2,5 te zijn want het kan ook bijv 2 t/m 4 zijn.

Groetjes,
Elise Seegers

Erik van Munster reageerde op zaterdag 13 mei 2023 om 17:01
De waarde van X als stopconditie is niet nodig als je kijkt naar figuur 6. Ze stoppen allemaal bij een bepaalde Y-waarde (en vy negatief)

Daarnaast óók nog een X-waarde als zou ertoe kunnen leiden dat bij startwaarden anders dan degene in figuur 6 het model ten onrechte zou stoppen. Bijvoorbeeld een worp veel steiler omhoog dan in fig 6.

)Dat vy negatief is is wel iets dat een voorwaarde moet zijn anders stopt het model bij naar bovengaande beweging al.)


Op donderdag 6 apr 2023 om 16:20 is de volgende vraag gesteld
Ik snap bij opgave 2 niet hoe je op 20 procent komt en daarna 1.2*0.24 doet. Waar komt die 1.2 vandaan?

Erik van Munster reageerde op donderdag 6 apr 2023 om 17:24
Die 20% vind je door in de foto op de uitwerkbijlage de verplaatsing en de bal op te meten. De opgemeten verplaatsing is 20% groter dan de bal en de verplaatsing is dus 120% van de diameter van de bal.
Omdat de bal in het echt 24 cm is is de verplaatsing dus 120% * 24 cm. Dit is gelijk aan 1,2*0,24 = 0,288 m.

(Is eigenlijk het omrekenen van de schaal. Hoeft niet perse zo op deze manier, zolang je maar uitkomt op ergens tussen de 25 en 31 cm.)


Op donderdag 19 mei 2022 om 19:01 is de volgende vraag gesteld
Dank Erik voor het zo snel plaatsen van de uitwerkingen van VWO 2022 1e tijdvak. Hoe schat je de moeilijkheidsgraad en de N term van het examen als geheel in?

Erik van Munster reageerde op donderdag 19 mei 2022 om 19:35
Zaten een paar lastige vragen in zoals die met de quantumdots. Denk dat hoop lln het lastig vonden om te snappen wat er nou precies aan de hand was.

Maar over het geheel vind ik het meevallen. Deze opgave (over Basketbalmodel) was uiteindelijk niet heel lastig en er zaten wel meer makkelijker vragen bij.

Erik van Munster reageerde op donderdag 19 mei 2022 om 19:36
N-term zal denk ik niet heel veel afwijken van 1,0 denk ik.

Op donderdag 19 mei 2022 om 19:47 is de volgende reactie gegeven
N term van 0,5? of waag je je niet aan een schatting?
Wanneer maken ze de N term bekend?

Op donderdag 19 mei 2022 om 19:52 is de volgende reactie gegeven
Sorry ik had je antwoord over de N- term niet gezien.
Denk dat ik het wel gelukt is dan.

Op donderdag 19 mei 2022 om 20:03 is de volgende reactie gegeven
Dank je wel voor je hulp met natuurkunde uitgelegd!

Erik van Munster reageerde op donderdag 19 mei 2022 om 22:04
Graag gedaan😊. Succes met wiskunde morgen…

Op zaterdag 21 mei 2022 om 14:53 is de volgende reactie gegeven
Ik heb een correlatietest gedaan tussen de n termen en het sentiment na het examen volgens de polletjes op scholieren.com (percentage dat het echt moeilijk vond). Ik denk dat je met een schatting van 1 voor natuurkunde dan aardig goed zit. Voor wiskunde B leidt de correlatietest tot een verwachte n term van ongeveer 2. Dat moet dan heel moeilijk zijn geweest. Menno van Math met Menno schat de n term van wiskunde B in op 1,5. We zullen zien wat het wordt.

Dit heeft trouwens met de vrije worp van basketbal niets meer te maken. Maar de correlatietest is gedaan m.b.v. de kleinste kwadraten methode van Gauss uit zijn Theoria motus. Blijft wel natuurkunde natuurlijk. 😊