Vraag 20
Zie afbeelding hieronder. We tekenen de ster in in het
Hertzsprung-Russeldiagram op positie
log (T) = log (6300) = 3,799
log (P/P
zon) = log (2,0) = 0,301
Vraag 21
- De grootte van de exoplaneet zorgt er voor dat er relatief veel licht van de moederster geblokkeerd wordt als de exoplaneet voor de ster langsstrekt. De dip in de lichtintensiteit is daardoor groter en makkelijker te detecteren.
- De korte omlooptijd zorgt dat de ster vaker voor de ster langsgaat en de kans op ontdekking groter is.
Vraag 22
Als we aannemen dat de baan een cirkelbaan is dan geldt voor de
planeetbaanF
mpz = F
gm·v
2 / r = G·M·m / r
2v
2 / r = G·M / r
2v
2 = G·M / r
r = G·M / v
2Invullen van
G = 6,67384·10
-11 (Binas tabel 7)
M = 2,386·10
30 kg (1,2·M
zon, Binas tabel 32C)
v = 1,5·10
5 ms
-1geeft
r = 6,67384·10
-11 · 2,386·10
30 / (1,5·10
5)
2r = 7,077·10
9 m
In Binas tabel 31 vinden we voor de baanstraal van Jupiter 0,7883·10
12 m. We vinden dan voor de verhouding van de baanstralen van de exoplaneet en Jupiter
7,077·10
9 / 0,7883·10
12 = 0,89778·10
-3De baanstraal is dus 0,90% van de baanstraal van Jupiter.
Vraag 23
Het licht wordt niet door de atmosfeer van de exoplaneet uitgezonden maar is afkomstig van de ster. Het spectrum is dus een
absorptiespectrum.
Vraag 24
Het licht is afkomstig van een ster die een continu spectrum uitstraalt. Voor de golflengtes die niet geabsorbeerd worden moet het spectrum dus de
Planckkromme volgen behorende bij de temperatuur van 6300 K van de ster. Dit zijn alleen grafiek III en IV.
In de opgave staat uitgelegd dat de golflengtes van rood, groen en blauw ófwel helemaal worden tegengehouden, óf helemaal worden doorgelaten. In figuur 5 is te zien dat groen licht niet geheel geabsorbeerd wordt en dat blauw en rood wél volledig geabsorbeerd worden. Dit komt overeen met
grafiek III waarin alleen blauw en rood volledig geabsorbeerd worden.