Vraag 1
Geluid is een
longitudinale drukgolf in lucht. Knopen en buiken ontstaan alleen als er meerdere golven met elkaar kunnen
interfereren. Dit gebeurt in dit geval doordat de golf weerkaatsen en de weerkaatste golf interfereert met de oorspronkelijke golf. Het feit dat er een patroon van knopen en buiken ontstaat duidt op een
staande golf.
Vraag 2
Zie afbeelding hieronder. We lezen af dat twee complete trillingen 9 hokjes lang duren. De
tijdbasis van de
oscilloscoop stond ingesteld op 10 μs per hokjes. De trillingstijd is dus 45·10
-6 s en voor de
frequentie vinden we dan
f = 1/T
f = 1/45·10
-6f = 2,22222·10
4 Hz
Afgerond een frequentie van 22 kHz.
Vraag 3
De
golflengte kunnen we uitrekenen uit de frequentie en de golfsnelheid. De geluidssnelheid bij 20 °C vinden we in Binas tabel 15 (343 ms
-1). We vinden dan
λ = v / f
3
λ = 0,015590 m
De druppeltjes in figuur 4 zijn de knopen. Er zijn tussen het bovenste en onderste druppeltje 2½ golven te zien (zie afbeelding hieronder). De totale lengte is dus
2½ · 0,015590 = 0,038975 m
Afgerond een lengte van 3,9 cm.
Vraag 4
Geluidssterkte is gerelateert aan amplitude. Toonhoogte is gerelateerd aan de frequentie. De trilling waarbij ook grotere druppels heel blijven moet dus een kleinere amplitude en trillingstijd hebben. Zie afbeelding hieronder.