Inloggen

Omzettabel | N-term

Met onderstaande rekenhulp en uitleg kun je uitrekenen wat je eindcijfer wordt voor het CE als je weet hoeveel punten je hebt gescoord. Vul de maximaal te behalen punten van het examen en de N-term in en klik op 'Bereken cijfers'. Je kunt zo ook kijken wat de invloed is van de N-term op je uiteindelijke eindexamen-cijfer. Onderstaande rekenmethode is gebaseerd op de officiele informatie over de N-termen zoals te vinden op examenblad.nl.

Meer info over N-termen.




Scoreschaal
Maximaal te halen score
N-term
N-term

Bereken cijfers



Hoofdrelatie

De formule om je score om te rekenen naar een cijfer wordt ook wel de hoofdrelatie genoemd:

C = 9·S/L + N

C = behaald cijfer
S = aantal gescoorde punten
L = maximaal aantal punten
N = N-term


Bij een N-term van 1,0 is dit hetzelfde als wat je op school ook gewend bent bij proefwerken en PTA's: Een doorlopende lineaire schaal van 1,0 bij 0 punten tot 10 bij alle punten.

Grensrelaties

Als de N-term NIET gelijk is aan 1,0 kan bovenstaande formule niet zomaar toegepast worden. Dat zou namelijk betekenen dat een cijfer boven de 10 uit zou kunnen komen of beneden de 1,0. Daarom is er er een aanvulling op bovenstaande formule (zie grafiek hieronder): De scores en bijbehorende cijfers moeten vallen binnen het in het blauw aangegeven ruitvormige gebied.



De 4 grenzen van dit gebied worden aangegeven door 4 zogenoemde grensrelaties

  1. C < 1 + 2·S·9/L
  2. C > 1 + 0,5·S·9/L
  3. C > 10 - 2·(L-S)·9/L
  4. C < 10 - 0,5·(L-S)·9/L

Combinatie van hoofd- en grensrelatie

Wat er in de praktijk gebeurt zie je hieronder: Zodra de lijn van de hoofdrelatie buiten het toegestane gebied valt, geldt één van de grensrelaties. Gevolg is dat cijfers opgehoogd of verlaagd kunnen worden met de N-term maar dat het cijfer altijd tussen 0 en 10 blijft liggen. Ook kun je zien dat er een doorlopende stijgende schaal blijft gelden. Afgezien van afronding geldt dus dat een hoger aantal punten altijd leidt tot een hoger cijfer.


Maximale N-term 4,0

In bovenstaande grafiek kun je zien dat de N-term niet ongelimiteerd hoog kan worden. Op een gegeven moment zal de lijn in zijn geheel samenvallen met de grensrelatie en heeft verder verhogen geen invloed meer op de cijfers. Om uit te rekenen bij welke N-term dit gebeurt berekenen we het snijpunt van grensrelaties 1 en 4. Dit blijkt te liggen bij S/L=⅓ en cijferwaarde 7,0. De hoofdrelatie bij S/L=⅓ geeft een cijfer van 4,0. Dit betekent dat deze grens bereikt wordt als het cijfer 3 punten opgehoogd wordt. Dit betekent dat de theoretisch maximale N-term 4,0 is. In de praktijk worden zelden N-term hoger dan 2,0 gebruikt.

Minimale N-term -2,0

Ook aan de onderkant is de N-term begrenst. In anologie met het bovenstaande moeten we hiervoor kijken naar het snijpunt van grensrelaties 2 en 3. Dit blijkt te liggen bij S/L=⅔ en cijferwaarde 4,0. De hoofdrelatie bij S/L=⅔ geeft een cijfer van 7,0. Dit betekent dat de ondergrens bereikt wordt als het cijfer 3 punten verlaagd wordt. Dit betekent dat de theoretisch minimale N-term -2,0 is. In de praktijk worden N-termen nooit lager dan 0,0.

Grens voldoende/onvoldoende

De grens tussen voldoende en een onvoldoende is een 5,5. Bij N=1,0 ligt deze grens bij 50% van de te behalen punten. Bij hogere een N-term verschuift deze grens naar onderen maar hier zit een limiet aan: Grenslatie 1 geeft bij S/L=¼ als cijfer 5,5. De grens tussen voldoende en onvoldoende kan dus nooit onder S/L=¼ komen te liggen (25% van de punten). De hoofdrelatie geeft bij S/L=¼ een (onafgerond) cijfer van 3,25. Bij een cijferophoging van 2,25 wordt dus de grens bereikt waarbij de grens tussen voldoende en onvoldoende niet meer verandert. Een N-term hoger dan 3,25 zal dus geen invloed meer hebben op de grens tussen voldoende en onvoldoende.

Voor de onderkant geldt iets soortgelijks. Bij grensrelatie 3 ligt deze grens bij S/L=¾. De hoofdrelatie geeft bij S/L=¾ een (onafgerond) cijfer van 7,75. Bij een cijferverlaging van 2,25 wordt dus de grens bereikt waarbij de grens tussen voldoende en onvoldoende niet meer verandert. Een N-term lager dan -1,25 zal dus geen invloed meer hebben op de grens tussen voldoende en onvoldoende. In onderstaande grafiek staat waar de grens tussen voldoende en onvoldoende ligt voor verschillende N-termen.











Tips bij het leren
Tips voor het voorbereiden en trainen voor een natuurkundetoets of examen.

BINAS
Waar staat wat in BINAS? Welke editie van BINAS heb je nodig? Alles over het gebruik van BINAS.

Quizvragen
Handige online quizvragen. Je krijgt telkens nieuwe vragen. Ideaal om mee te oefenen..

Examentips
Binnenkort centraal examen natuurkunde? Kijk hier voor tips.

Grafieken op de computer
Leer hoe je een goede natuurkundegrafiek tekent met Google Spreadsheets of Excel.

CCVX-examens natuurkunde
Toelatingsexamen natuurkunde aan de universiteit.

Centraal- en schoolexamen
Waaruit bestaat het eindexamen natuurkunde?

Schoolboeken natuurkunde
Overzicht van de verschillende schoolboeken voor natuurkunde.

PTA
PTA staat voor "Programma van Toetsing en Afsluiting". Wat houdt dit nou precies in?

Praktische Opdrachten
Op zoek naar een leuk PO voor natuurkunde? Kijk hier voor ideeën.

Formules natuurkunde
De belangrijkste formules op een rijtje. Met uitleg symbolen en eenheden.

21+ toets natuurkunde
Toelatingsexamen voor HBO-opleidingen voor leerlingen van 21 jaar of ouder .

Examentraining natuurkunde?
Doe het zelf, gewoon lekker thuis.

Taak natuurkunde
Voor als je in de zomervakantie een taak hebt gekregen...

Rekenmachines
Alles over het gebruik van de rekenmachine bij natuurkunde.

Herexamen/2e tijdvak
Alles over natuurkunde-examen in het 2e tijdvak.

Staatsexamen natuurkunde
Haal je deelcertificaat via het staatsexamen.

N-termen
Alles over de normering en berekening van je CE-cijfer

Schoolabonnement
Met een schoolabonnement hebben alle leerlingen in een klas, cluster of jaarlaag toegang tot alle materiaal.

Verslag natuurkunde
Natuurkundeverslag schrijven? Alles waar je op moet letten.

Coördinatentransformatie
Leer hoe je verbanden onderzoekt met coördinatentransformaties.

Omschrijven formules
Leer hoe je formules stap-voor-stap omschrijft tot een andere vorm.

Wiskunde A of B?
Welke soort wiskunde kun je het best kiezen als je natuurkunde doet.