Een pijl met een massa van 22 g wordt met een pijl-en-boog recht omhoog geschoten. De pijl wordt na het aanleggen op de boog 94 cm naar achter getrokken en weggeschoten. Bereken hoe hoog de pijl komt ten opzichte van de afschiethoogte als je geen rekening houdt met wrijvingskracht. Je mag er hierbij vanuit gaan dat de veerconstante van de boog 25 Nm-1 bedraagt en constant is.
Voor de stap-voor-stap uitleg bij deze opgave moet je ingelogd zijn
Een fietser met een totale massa van 60 kg staat stil boven aan een heuvel met een constante hellingshoek van 11° en laat zich zonder te trappen naar beneden rijden. Beneden de helling bevindt de fietser zich 50 m lager dan zijn beginpunt en heeft dan een snelheid van 8,3 ms-1. Bereken de gemiddelde wrijvingskracht die de fietser onderweg heeft ondervonden.
Voor de stap-voor-stap uitleg bij deze opgave moet je ingelogd zijn
Een steen wordt onder een hoek van 40° met de horizon vanaf de grond weggegooid met een snelheid van 6,0 ms-1. Vanaf het tijdstip dat de steen wordt weggegooid tot het moment dat hij op de grond komt verliest de steen 39% van zijn energie aan wrijvingswarmte. Bereken de grootte van de snelheid waarmee de steen op de grond terechtkomt.