Eerder gestelde vragen | Schakelingen
Op dinsdag 10 dec 2024 om 17:24 is de volgende vraag gesteld
Hoe hebt u weerstand gevonden dat 78 is ?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 10 dec 2024 om 20:36
Via de regels voor het berekenen van de totale weerstand. Weerstanden van R1 en R2 staan parallel en daarvoor gebruik je je de 1/R regel voor parallele weerstand. R3 staat hiermee in serie en die tel je hier gewoon bij op.
(Zie ook de videoles “Vervangingsweerstand” onder het kopje Elektrisch Schakelingen)
Op woensdag 25 sep 2024 om 10:49 is de volgende vraag gesteld
Als je de vervangingsweerstand (van R1&R2) hebt berekend, is het alsof je een serieschakeling hebt. Dit komt overeen met dezelfde structuur als in opgave 2 waar R1 en de gloeilamp ook in serie zijn geschakeld. In de tweede opgave is het nu correct om de numerieke waarden van de gloeilamp (15 V en 40 Ohm weerstand -> analoog aan R3 in de eerste opgave) te gebruiken om de stroom te berekenen en deze gelijk te stellen aan de hoofdstroom. In de eerste opgave is het echter fout als je alleen naar R3 kijkt en daar de stroomsterkte voor berekent, hoewel je ook een serieschakeling zou hebben waar I=I1=I2 na het berekenen van de vervangingsweerstand...
Hoe kan dat? Wat heb ik over het hoofd gezien?
Alvast bedankt!
Erik van Munster reageerde op woensdag 25 sep 2024 om 15:00
In de eerste opgave weet je de spanning over R3 niet. Je kunt dus niet de stroomsterkte berekenen op dezelfde manier zoals in opgave 2. Daarom kies je in opgave 1 voor een andere manier waarbij je éérst de weerstand van de hele schakeling berekent en dan de hoofdstroom.
Op woensdag 1 nov 2023 om 20:24 is de volgende vraag gesteld
hoezo moet eerst de vervangingsweerstand worden berekend?
Erik van Munster reageerde op woensdag 1 nov 2023 om 20:36
Er wordt gevraagd hoeveel stroom er door weerstand 3 loopt. Weerstand 3 zit niwt in de vertakking. Dit betekent dat alle stroom door weerstand 3 loopt. Als we de hoofdstroom weten weten we dus ook de stroom door weerstand 3.
En om de hoofdstroom te kunnen uitrekenen moeten we weten wat de totale weerstand van de hele schakeling is. Vandaar.
Op maandag 10 apr 2023 om 13:24 is de volgende vraag gesteld
"Drie weerstanden staan aangesloten op een batterij met een spanning van 9,0 V. De waarden van de weerstanden bedragen” waarom moeten we bij deze vraag de vervaningsweerstand berekenen?
Erik van Munster reageerde op maandag 10 apr 2023 om 14:43
Omdat het een best ingewikkelde opgave is met weerstanden in serie én parallel. Eerste stap is het berekenen van de vervangingsweerstand en daarna de hoofdstroom. Als je die eenmaal hebt is dit soort opgave meestal niet zo moeilijk meer.
Op dinsdag 22 feb 2022 om 11:27 is de volgende vraag gesteld
Waarom is R_tot gebruiken in de wet van ohm icm V_tot ipv R_specifiekeweerstand icm V_specifiekeweerstand voor het berekenen van de stroom over een weerstand niet gelijk aan elkaar?
Erik van Munster reageerde op dinsdag 22 feb 2022 om 13:21
Dat zou het wel moeten zijn alleen kun je de (deel)spanningen niet zomaar bij elkaar optellen. Dat kan alleen als alles met elkaar in serie zou staan.
Op maandag 28 sep 2020 om 16:24 is de volgende vraag gesteld
Kunnen jullie de antwoorden langer zetten
Erik van Munster reageerde op maandag 28 sep 2020 om 16:39
Bedoel je dat de uitwerkingen bij de vragen uitgebreider moeten? Is er een vraag waar je niet uitkomt of waar je meer uitleg bij wil?
Op zondag 29 dec 2019 om 21:55 is de volgende vraag gesteld
Waarom is de spanning voor R3 4,5 Volt?
Erik van Munster reageerde op maandag 30 dec 2019 om 08:36
De batterijspanning is (bij jouw vraag) 4,5 V. Als R3 als enige weerstand op de batterij zou zijn aangesloten zou R3 4,5 V zijn. Maar dat is hier niet zo.
R3 staat in serie en dus wordt de batterijspanning verdeeld. Vandaar dat we het via een ingewikkelde berekening met de vervangingsweerstand en de hoofdstroom moeten uitrekenen.